Quiz Prenatale fase (inleiding-stellingen)

1 / 20
volgende
Slide 1: Video
OpvoedkundeSecundair onderwijs

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Een pasgeboren baby heeft meer botten dan een volwassene
A
Feit
B
Fictie

Slide 2 - Quizvraag

Een pasgeboren baby heeft 300 verschillende botten, terwijl dat er bij volwassenen ‘slechts’ 206 zijn. Verklaring: sommige botten groeien na de geboorte nog aan elkaar.

Slide 3 - Tekstslide

Een foetus is 90 % van de tijd wakker.
A
Feit
B
Fictie

Slide 4 - Quizvraag

Het omgekeerde is waar: een foetus slaapt 90 % van de tijd.

Slide 5 - Tekstslide

Het hart van de moeder wordt tijdens de zwangerschap letterlijk groter.
A
Feit
B
Fictie

Slide 6 - Quizvraag

Tijdens de zwangerschap wordt er meer van het hart gevraagd (om de baby van voldoende voedingsstoffen en zuurstof te voorzien). Daardoor moet het hart harder pompen en zullen de vier holtes van het hart iets groter en de spierwanden dikker worden.

Slide 7 - Tekstslide

De voeten van de moeder worden en blijven vaak groter na een zwangerschap.
A
Feit
B
Fictie

Slide 8 - Quizvraag

Naast de vorm, kan ook de maat van de voeten blijvend veranderen. De oorzaak is een toename in gewicht tijdens de zwangerschap (doorzakken voetboog, platvoeten). Na de zwangerschap kunnen de maat en de vorm van de voeten blijvend veranderen (tot wel 10 mm groter).

Slide 9 - Tekstslide

De zintuigen van de baby ontwikkelen zich pas na de geboorte.
A
Feit
B
Fictie

Slide 10 - Quizvraag

Een foetus kan horen. Vanaf 23 weken kan hij zelfs schrikken van een hard geluid. Het reukvermogen ontwikkelt zich vroeg in de zwangerschap (eerste geur: vruchtwater). Vanaf 28 weken ruikt hij alle geurtjes die de moeder ruikt. De reden is dat hij stilaan moet wennen aan de omgeving buiten de baarmoeder. Ook is het belangrijk voor de hechting dat de baby de geur van de moeder leert kennen.
Vanaf 16 weken worden de smaakpapillen op de tong actief. Hij ‘drinkt’ vanaf dat moment ook vruchtwater en kan dat proeven. De smaak is afhankelijk van wat de moeder eet. Een variatie in eten zorgt dus voor een gewenning aan verschillende smaken.
In de baarmoeder ontwikkelt het zicht, maar de foetus zal hooguit verschil tussen licht en donker kunnen waarnemen (wanneer de moeder bijvoorbeeld in de zon zit of wanneer er een lamp op haar buik schijnt).

Slide 11 - Tekstslide

Een foetus vertoont al gelaatsuitdrukkingen.

A
Feit
B
Fictie

Slide 12 - Quizvraag

Vanaf de 24e week gaat het om simpele gelaatsuitdrukkingen. Ze gebruiken daarvoor slechts een deel van het gezicht, zoals lippen of wenkbrauwen. Na 36 weken zijn de uitdrukkingen veel ingewikkelder. Ze maken dan gebruik van veel meer gezichtsspieren, die complexere gezichtsuitdrukkingen mogelijk maken. Ze huilen nog niet echt, maar je kunt de gezichtsuitdrukking al wel herkennen op echo’s.

Slide 13 - Tekstslide

In vruchtwater zit ook de urine van de baby.
A
Feit
B
Fictie

Slide 14 - Quizvraag

Baby’s plassen in de vruchtwaterzak die in de baarmoeder rondom de foetus zit en drinken dat dan weer op. Dat is nodig voor de ontwikkeling van het spijsverteringskanaal. Vanaf ongeveer vier maanden werken de nieren van een baby namelijk volledig.

Slide 15 - Tekstslide

Een foetus droomt nog niet.
A
Feit
B
Fictie

Slide 16 - Quizvraag

Wanneer het derde trimester aanvangt, heeft de buikbaby een vast slaap-waakritme met periodes van remslaap. Dat wijst erop dat hij droomt.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Door te geeuwen stimuleert de foetus de ontwikkeling van de hersenen.
A
Feit
B
Fictie

Slide 20 - Quizvraag