verbes irréguliers/négation

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Verbes irréguliers

et la négation

Wat heb je nodig om de passé composé te maken ?

1. het werkwoord avoir of een vorm van être +  voltooid deelwoord.
2. het werkwoord avoir of een vorm van être +  hele werkwoord

Welke vorm van de présent gebruik je voor de imparfait?

1. je-vorm
2. tu-vorm
3. il-vorm
4. nous-vorm

Hoe maak je de futur?

1. stam + uitgang
2. hulpww+ volt. deelw.
3. hele ww + uitgang
4. vorm v. avoir + hele ww

Wat zijn de uitgangen van de futur?

1. -ai, -as, -a, -ons, -ez en -ont.
2. -ais, -ais, -ait, -ions, -iez en -aient

Uit welke twee woorden bestaat de ontkenning (niet/geen) in het Frans?

1. ne...pas
2. nes...pas
3. non...pas
4. nein...pas

Wat is de correcte ontkenning van de volgende zin?
Sophie a un chat. (nog niet)

1. Sophie n'a pas encore de chat.
2. Sophie n'a rien de chat.
3. Sophie ne a pas encore de chat.
4. Sophie n'a jamais un chat.

De ontkenning (page 115)

ne ... pas = niet
ne ... rien = niet meer
ne ... jamais = nooit
ne ... personne = niemand
ne ... pas encore = nog niet

niet	ne ... pas
niet ... meer	ne ... plus
nooit	ne ... jamais
niets	ne ... rien
niemand	ne ... personne
nog ... niet	ne ... pas encore

Let op!!

Ne
staat voor de persoonsvorm, pas
staat er vlak achter.

Als ne voor een woord staat dat begint
met een klinker of een stomme h, dan verandert het in n’

Uitzondering: ne … personne

persoonsvorm + voltooid deelwoord

persoonsvorm + hele werkwoord


Par exemple: Je n’ai vu personne. /
Je ne veux voir personne

www.nufransleren.nl

http://www.nufransleren.nl/grammatica-Frans-oefeningen_files/ontkenningen.html

Au travail!

Verbes irréguliers: boire

https://docs.google.com/document/d/1soqolVW9RkUnNgdB9KePbBUmUnMjXpbnwBP8PrE_CEc/edit

Au travail!

• Zoek de andere 8 onregelmatige werkwoorden in je boek.
• Schrijf die werkwoorden uit in de volgende tijden: présent, passé composé, imparfait en futur

• Vandaag niet af: huiswerk!
  
  
  
  
  
  
  
  

Klaar: www.verbuga.eu

Les devoirs

- onregelmatige werkwoorden uitschrijven

(volgende keer laten zien)

Verbes irréguliers pour l'examen

boire, croire, devoir, recevoir, connaître, voir, dire, lire, écrire

boire

Présent: je bois tu bois il boit nous buvons vous buvez ils boivent	Passé composé: j’ai bu tu as bu il a bu nous avons bu vous avez vu ils/elles ont bu
Imparfait: je buvais tu buvais il buvait nous buvions vous buviez ils boivaient	Futur: je boirai tu boiras il boira nous boirons vous boirez ils boirent