5.6 Biotechnologie

HERHALEN = KEY!
HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, 
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

HERHALEN = KEY!
HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, HERHALEN, 

Slide 1 - Tekstslide

Waar is het leven op aarde ontstaan?
A
Het is vanuit de ruimte gekomen
B
In het water
C
Op het land
D
In de grond

Slide 2 - Quizvraag

Waarin vinden wij ons erfelijk materiaal?
A
In de cel
B
In de chromosoom
C
In het DNA
D
In de Ribosomen

Slide 3 - Quizvraag

Alle kinderen uit één gezin hebben hetzelfde DNA.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Straling is een mutagene invloed.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Alle eicellen van een vrouw hebben hetzelfde genotype.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Iets wat bepaald is in het DNA maar niet altijd zichtbaar is noemen we?
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 7 - Quizvraag

Op één chormosoom liggen meerdere genen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Twee genen van een genenpaar bevatten informatie voor dezelfde erfelijke eigenschap
A
Juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een mutatie?
A
Een verandering in het fenotype
B
Een verandering in het genotype

Slide 10 - Quizvraag

Wat heeft meer invloed? Een mutatie in een geslachtscel of een mutatie in een lichaamscel?
A
Geslachtscel
B
Lichaamscel
C
Beide evenveel

Slide 11 - Quizvraag

Wat verandert hier bij deze persoon?
A
Fenotype
B
Genotype
C
Fenotype en Genotype
D
Fenotype en Genotype blijven gelijk

Slide 12 - Quizvraag

Wat wordt bepaald door genotype of fenotype? Sleep de eigenschappen A t/m H naar genotype of fenotype. 
Genotype
Fenotype
Een wipneus
Stijl haar vanaf de geboorte
Piercings 
Behaarde bladeren
Een litteken
Wibi kan goed piano spelen
Eelt op je handen door hard werken
Blauwe ogen

Slide 13 - Sleepvraag

Heeft een vlinder hetzelfde fenotype als de rups waaruit hij is ontstaan? En hetzelfde genotype?
A
alleen hetzelfde fenotype
B
alleen hetzelfde genotype
C
zowel hetzelfde fenotype als hetzelfde genotype

Slide 14 - Quizvraag

Verwantschap van soorten
Soorten die een gemeenschappelijke voorouder hebben vertonen verwantschap. Hoe langer geleden ze een gemeenschappelijke voorouder hadden, hoe minder de soorten verwant zijn.

In de afbeelding (een stamboom) zie je dat de Oerang-oetang en de moderne mens minder aan elkaar verwant zijn dan de chimpansee en de moderne mens.


Slide 15 - Tekstslide

Biotechnologie

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelen
- Aan het einde van de les kun je uitleggen wat biotechnologie betekend
- Aan het einde van de les kun je het verschil uitleggen tussen moderne en klassieke biotechnologie
- Aan het einde van de les kun je producten benoemen die gemaakt zijn door biotechnologische processen

Slide 17 - Tekstslide

Biotechnologie

Slide 18 - Woordweb

Welk voedingsmiddel
bevat welk micro-organismen

1. Bacteriën
2. Schimmels
3. Gisten
4. Virussen 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Biotechnologie
Biotechnologie is op een technische manier slim gebruikmaken van biologie voor dingen die de mens belangrijk, nuttig of lekker vindt. 

Klassieke biotechnologie                 Moderne biotechnologie

Slide 21 - Tekstslide

Klassieke biotechnologie
Organismen worden toegevoegd 


Gist
Brood, Bier, Wijn
Melkzuurbacteriën
Yoghurt
Lacto-fermenterende bacteriën
Zuurkool

Slide 22 - Tekstslide

Moderne biotechnologie
Research laboratoria in België
-Genetische modificatie
-Klonen
-Forensisch onderzoek


Slide 23 - Tekstslide

Genetische modificatie

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Genetische modificatie

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak bas. 5.6
Vanaf blz. 

Slide 27 - Tekstslide

Welke micro-organismen bevat yoghurt?
A
Bacteriën
B
Schimmels
C
Gisten
D
Virussen

Slide 28 - Quizvraag

Welke 2 manieren bestaan er om biotechnologie toe te passen?

Slide 29 - Open vraag

Welke micro-organismen wordt gebruikt om zuurkool te maken?

Slide 30 - Open vraag

Bij biotechnolgie worden eigenschappen van micro-organismen gebruikt om ons leven te vergemakkelijken

Slide 31 - Open vraag

Leerdoelen
- Aan het einde van de les kun je uitleggen wat biotechnologie betekend
- Aan het einde van de les kun je het verschil uitleggen tussen moderne en klassieke biotechnologie
- Aan het einde van de les kun je producten benoemen die gemaakt zijn door biotechnologische processen

Slide 32 - Tekstslide

Bedankt!!

Slide 33 - Tekstslide