Blok 4 | week 2 | les 3

Blok 4 | week 2 | les 3
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Staal SpellingBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Blok 4 | week 2 | les 3

Slide 1 - Tekstslide

Even lekker opfrissen

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel: herkennen van het voegwoord
en het schrijven van de komma. 

Slide 3 - Tekstslide

Het voegwoord maakt 2 zinnen aan elkaar vast.
De komma geeft een korte rust in de zin. Je schrijft een komma voor het voegwoord, behalve bij  en en of.   

Slide 4 - Tekstslide

Voegwoorden die je al geleerd hebt:
want, en maar 

Slide 5 - Tekstslide

Er zijn nog veel meer voegwoorden:
Of, omdat, daardoor, hoewel,
als, terwijl, om, behalve, dus, voordat, nadat.    

Slide 6 - Tekstslide

Een voorbeeldzin: 

We zitten thuis, omdat de scholen gesloten zijn. 

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeldzin: 
De kinderen moeten online lessen maken, terwijl hun ouders ook thuis moeten werken.  

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het voegwoord?
De zon schijnt, terwijl het regent.
A
zon
B
schijnt
C
terwijl
D
regent

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het voegwoord?
Er is Corona in Nederland, dus we kunnen niet naar school.
A
Corona
B
dus
C
niet
D
naar

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het voegwoord?
Het kerstfeest kon niet doorgaan, doordat er een lockdown was.
A
doordat
B
niet
C
lockdown
D
kerstfeest

Slide 11 - Quizvraag

Tik hieronder een zin in met een voegwoord.
Waar moet de komma?

Slide 12 - Open vraag

Tik het bijvoeglijke naamwoord in:
We hebben een fijne kerstvakantie gehad.

Slide 13 - Open vraag

Tik het bijvoeglijk naamwoord in:
In groep zes zitten lieve kinderen.

Slide 14 - Open vraag

Tik het bijvoeglijk naamwoord in:
Bij spelling leren we soms lastige woordsoorten.

Slide 15 - Open vraag

We hebben een raar 2020 gehad.

In welke tijd staat deze zin?
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 16 - Quizvraag

Juf geeft online les.

In welke tijd staat deze zin?
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 17 - Quizvraag

Wij hebben een fijne vakantie gehad.

In welke tijd staat deze zin?
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 18 - Quizvraag

We staken geen vuurwerk af met oud en nieuw.
In welke tijd staat deze zin?
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 19 - Quizvraag

Groep zes werkt hard aan hun huiswerk.
In welke tijd staat deze zin?
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 20 - Quizvraag

Jullie beginnen zodadelijk met de les.

In welke tijd staat deze zin?
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 21 - Quizvraag

Op de volgende slide staat het dictee van deze les. 
Veel succes! 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Verder in je werkboek op blz. 58

Slide 24 - Tekstslide

Digitaal oefenen
  • Ga via zuluconnect naar STAAL spelling. Maak een oefening in de software. 

Slide 25 - Tekstslide