M&O Was / Schoonmaken

Schoonmaken & Textielverzorging
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Schoonmaken & Textielverzorging

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In textiel vind je 2 etiketten
A
behandelingsetiket en samenstellingsetiket
B
behandelingsetiket en maat-etiket
C
samenstellingsetiket en maat-etiket
D
maat-etiket en merketiket

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op een samenstellingsetiket kun je zien waar het materiaal van gemaakt is
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als ik dit etiket zie, weet ik
A
dat ik het op de hand moet wassen
B
dat ik het heet kan wassen
C
dat het synthetisch is
D
dat het een natuurproduct is

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze samenstelling kom je veel tegen bij
A
bedrijfskleding
B
theedoeken
C
handdoeken
D
vitrage

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze stof is heel geschikt voor een zomerblouse
A
Ja, want hij kan veel vocht opnemen
B
Nee, want hij zal niet veel vocht opnemen
C
Nee, want hij is heel warm
D
Dat hangt van je smaak af

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit materiaal is geschikt voor een warme trui
A
ja
B
nee
C
kan zowel voor warme als voor koude omstandigheden
D
dit is niet geschikt voor kleding

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze samenstelling is heel geschikt voor een schort in de zorg
A
Ja, door de goede eigenschappen van katoen en van polyester
B
Nee, polyester kan je niet heet strijken
C
Ja, omdat polyester heet gewassen kan worden
D
Ja, want je hoeft het niet te bleken

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je dit symbool ziet weet je dat ..
A
je niet mag strijken
B
niet hoeft te strijken
C
je zelf mag kiezen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zie je dit symbool, dan is het advies....
A
handwas
B
lauwwarm wassen
C
kiezen tussen handwas en machinewas
D
niet wassen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Staat dit symbool op je wasbehandelingsetiket ....
A
dan mag het niet in de droogtrommel
B
dan mag het niet gewassen te worden
C
dan is het advies professioneel reinigen
D
dan mag het in de droogtrommel gedroogd

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze symbolen geven aan ....
A
welke chemische reiniging
B
hoe lang het in de droogtrommel mag
C
hoe heet het in de droogtrommel mag
D
welke oplosmiddelen je mag gebruiken

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze symbolen geven informatie over....
A
bleken, niet bleken of met chloor bleken
B
bleken, of niet bleken
C
is een verkeersbord
D
heeft met professionele reiniging te maken

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Staat dit op het etiket, dan ....
A
mag je het op 40 graden of warmer wassen
B
dan weet je dat je een antikreukprogramma moet kiezen
C
dan mag je het zeker niet boven 40 graden wassen
D
dan moet je het liggend drogen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

100 % katoen is heel geschikt voor ....
A
theedoeken en lakens
B
theedoeken en ondergoed
C
lakens en bedrijfskleding
D
gordijnen en kussens

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op het etiket, dan kun je het beter niet ....
A
zelf wassen
B
in de droogtrommel doen
C
chemisch reinigen
D
bleken

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De meeste wasmiddelen zijn synthetische wasmiddelen en dus gemaakt
A
uit aardolie
B
zeep

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wasmiddelen bevatten allemaal .........die ervoor zorgen dat vuil wordt verwijderd
A
optische witmaker
B
zeep
C
wasactieve stof
D
fosfaten

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Optische witmakers in wasmiddelen zijn schadelijk voor het milieu..
A
ja, want die zijn giftig voor vissen
B
ja, want die tasten rioleringsbuizen aan
C
nee, want die lossen gewoon op
D
nee, want in het milieu zijn geen echt witte stoffen

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 4 tips om milieubewust te wassen

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

waterhardheid is belangrijk ....
A
bij het kiezen van de temperatuur
B
doseren van wasmiddel
C
gebruik van wasverzachter
D
alle drie de antwoorden zijn goed

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een bontwasmiddel is beter voor het milieu, omdat ....
A
er geen bleekmiddel in zit
B
geen optisch witmiddel bevat
C
geen bleekactivator in zit
D
alle drie de antwoorden zijn goed

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In inweek - en voorwasmiddelen zitten veel enzymen, die ....
A
zijn geschikt voor extra vuile en eiwithoudende vlekken .
B
werken het beste bij 40 graden
C
werken het beste bij 60 graden
D
antwoord A en B zijn goed

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 6 soorten wasmiddelen

Slide 24 - Woordweb

1. inweek - en voorwasmiddel
2. totaalwasmiddel: hierin zit alles
3. witwasmiddel
4. botwasmiddel: zonder optische en bleek en bleekactivator 
5. fijnwasmiddel: geen waskrachtversterker voorhardnekkig vuil
6. wolwasmiddel : geen enzymen 
Schoonmaken

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De werkvolgorde bij het schoonmaken is?
A
Van schoon naar vuil
B
Van vuil naar schoon

Slide 26 - Quizvraag

Docent: 
Jullie mogen de vraag beantwoorden
Wat staat er in een schoonmaakplan?
A
Wat, hoe en wanneer er gepoetst moet worden.
B
Wat, hoe, wanneer en door wie er gepoetst moet worden.
C
Wat er gepoetst moet worden.
D
Wat en door wie er gepoetst moet worden.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke werkzaamheden worden wekelijks gedaan in het schoonmaakplan?
A
Badkamer poetsen.
B
Luchtrooster schoonmaken.
C
WC poetsen.
D
Eettafel afvegen.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke werkzaamheden worden periodiek gedaan in het schoonmaakplan?
A
Badkamer poetsen.
B
Luchtrooster schoonmaken.
C
WC poetsen.
D
Eettafel afvegen.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke gevarensymbool is dit?
A
Giftig
B
Bijtend
C
Ontvlaambaar
D
Explosief

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke gevarensymbool is dit?
A
Giftig
B
Milieugevaarlijk
C
Oxiderend
D
Ontvlaambaar

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de betekenis van dit gevarensymbool?
A
corrosief (bijtend)
B
schadelijk
C
toxisch (giftig)
D
milieugevaarlijk

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent dit gevarensymbool?
A
Giftig
B
Ontvlambaar
C
Milieugevaarlijk
D
Acute gezondheidseffecten

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schoonmaakplan
Een schoonmaakplan is een overzicht: 
  • Wat je moet schoonmaken, 
  • Wanneer en hoe vaak je moet schoonmaken (periodiek, wekelijks, dagelijks)
  • Hoe je moet schoonmaken
  • Wie er moet schoonmaken
  • Met welke middelen en hoe die middelen gebruikt moeten worden 
  • Iedereen die schoonmaakt moet daarvan op de hoogte zijn.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies