5.3 Pleistoceen

§ 3 Pleistoceen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§ 3 Pleistoceen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is onder normale omstandigheden geen eolisch sediment?
A
Grind
B
Klei
C
Zand
D
Stof

Slide 2 - Quizvraag

Duinen worden uit welke twee sedimenten gevormd?
A
fluviatiel en glaciaal
B
marien en fluviatiel
C
glaciaal en eolisch
D
marien en eolisch

Slide 3 - Quizvraag

Uitleg § 3
Het landschap van Nederland is voor het grootste deel in het Pleistoceen gevormd. Toen waren er grote periodes met extreme kou (ijstijden of glacialen) De warme periodes tussen de ijstijden noemen we interglacialen. Die ijstijden ontstonden door de veranderingen in de stand van de aardas en de stand van de aarde ten opzichte van de zon. Zie volgende slide.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Vervolg uitleg §3
In de voorlaatste ijstijd (238.000 tot 100.000 jaar geleden) bereikte het ijs vanuit het noorden ons land. Het kwam grofweg tot de lijn Haarlem-Utrecht-Nijmegen.
Dat is nu nog in het landschap terug te zien. Voor de ijstijd liepen de grote rivieren gewoon van het zuiden naar het noorden. Door het ijs werden stuwwallen gevormd (zie volgende slide). En de rivieren werden na de ijstijd door die stuwwallen een andere richting (naar het westen) omgeleid.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Vervolg uitleg §3
Toen het ijs zich terugtrok bleef Nederland als een dorre, kale vlakte achter. In de laatste ijstijd (het Weichselien) was Nederland niet bedekt met ijs, maar wel een poolwoestijn. De sterke noordenwind blies zand van de drooggevallen Noordzee over Nederland (dekzand). Het was grof zand dat niet hoog op de wind werd meegevoerd en dus vooral op de lage, vlakke delen terecht kwam. 
Het fijne zand (löss) werd wel verder meegevoerd en kwam pas in de Limburgse heuvels neer.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Hoe noemen we een warme periode tussen ijstijden?
A
Glaciaal
B
Hotspot
C
Interglaciaal
D
Stuwwal

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een stuwwal?
A
Een laag fijn stof door de wind neergelegd.
B
Een heuvelrug die door het landijs is gevormd.
C
Een andere naam voor dekzand.
D
Een diep dal dat door het landijs is uitgeschuurd.

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Video

Leg in je eigen woorden uit tot waar in Nederland het ijs is gekomen en hoe we dit weten.

Slide 13 - Open vraag

Grote ijstongen hebben in het verleden diverse sporen achtergelaten in het Nederlands landschap.
Maak de juiste combinaties van letters en cijfers, door de groene vakken naar de rode te slepen.

Voor de ijstong
Op en in de ijstong
Aan het uiteinde van de ijstong
Stuwwallen
Zwerfstenen
Smeltwaterrivieren en smeltwaterdalen

Slide 14 - Sleepvraag

Zet de volgende uitspraken in de juiste volgorde
1.
2.
3.
4.
Er ontstaan smeltwaterdalen
De grond wordt omhooggeduwd tot een stuwwal
Grote landijsmassa's komen naar Nederland
De ijstong smelt

Slide 15 - Sleepvraag

Vervoerd door de wind
Vervoerd door het ijs
Vervoerd door rivieren
Dekzand
Löss
Grote keien
Grind
Grof zand
Klei

Slide 16 - Sleepvraag