In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Werken in de thuiszorg
Deel B
Slide 1 - Tekstslide
Je ziet twee manieren om een wasmand te tillen.
Welke manier is het best voor je rug?
A
links
B
rechts
Slide 2 - Quizvraag
Mevrouw Jansma heeft diabetes type 2.
Wat kun je het best voor haar inschenken als ze wat wil drinken?
A
Frisdrank
B
chocolademelk
C
Koffie met suiker
D
thee zonder suiker
Slide 3 - Quizvraag
De oudere meneer Derksen vergeet erg veel.
Van welke ziekte is dit een kenmerk?
A
atrose
B
dementie
C
diabetes
D
reuma
Slide 4 - Quizvraag
Als je met ouderen werkt dan kom je verschillende ziekten en aandoeningen tegen. Ziektebeelden horen bij een bepaalde ziekte. Match de ziektebeelden uit de rechterkolom met de ziekten uit de linkerkolom.
1. spasticiteit 1. moeite met ademhalen 2. reuma 2. voorovergebogen lopen met schuifelende pasjes 3. COPD 3. samentrekken van bepaalde spieren 4. ziekte van Parkinson 4. pijn en stijfheid in de gewrichten en spieren
A
1-3, 2-4, 3-1, 4-2
B
1-3, 2-2, 3-4,4-1
C
1-2, 2-1, 2-4,4-3
D
1-1, 2-2, 3-3, 4-4
Slide 5 - Quizvraag
Kies de goede woorden.
Meneer Louweren heeft problemen met zijn ontlasting. Hij kan moeilijk naar het toilet. Meneer heeft last van ...(1).... Het is belangrijk dat hij veel ...(2)... eet. Daarbij moet hij ...(3)... drinken.
A
1 obesitas, 2 vetten, 3 weinig
B
1 obstipatie, 2 voedingsvezels, 3 veel
C
1 incontinetie, 2 eiwitten, 3 veel
D
1 obstipatie, 2 voedingsvezels, 3 weinig
Slide 6 - Quizvraag
Wat zijn voorbeelden van hart- en vaatziekten?
Let op! Meerdere antwoorden zijn juist.
A
hartinfarct
B
beroerte
C
decubitus
D
hoge bloeddruk
Slide 7 - Quizvraag
Zorgvragers kunnen verschillende soorten hulp krijgen. Bijvoorbeeld hulp bij het huishouden.
Bij welke instantie vraag je hulp aan via de Wet maatschappelijke ondersteuning?
A
gemeente
B
landelijke overheid
C
politiek
D
provincie
Slide 8 - Quizvraag
Het leveren van maatwerk is in de thuiszorg heel belangrijk.
Wat betekent maatwerk in de zorg?
A
De zorg is precies afgestemd op de wensen van de zorgverlener.
B
De zorg is precies afgestemd op de wensen van de zorgvrager.
C
Alle zorgvragers krijgen precies dezelfde soort zorg.
D
De zorgverlener mag kiezen aan welke zorgvrager hij hulp verleent.
Slide 9 - Quizvraag
Wat staat er op de bijsluiter van een medicijn?
Let op! Meerdere antwoorden zijn juist.
A
houdbaarheidsdatum van het medicijn
B
bijwerkingen die kunnen optreden
C
manier waarop je het medicijn moet bewaren
D
adviezen over gezond eten
Slide 10 - Quizvraag
Bij het aanleggen van een snelverband volg je een aantal stappen.Welke stap hoort bij welke handeling? Stap 1 1. Neem in elke hand één windsel. Stap 2 2. Beweeg je handen uit elkaar zodat het snelverband openklapt. Stap 3 3. Wikkel beide windsels naar elkaar toe. Knoop de windsels aan elkaar, ruim naast de wond. Stap 4 4. Rol 1 windsel half over de rand van het gaas en half over de huid. Rol daarna het andere windsel op dezelfde manier over de andere kant van het gaas. Stap 5 5. Leg het verband op de wond. Stap 6 6. Haal het snelverband uit de verpakking met de windsels naar boven.
A
1-6, 2-3, 3-5, 4-4, 5-1, 6-2
B
1-4, 2-3, 3-2, 4-1, 5-6, 6-5
C
1-1, 2-2. 3-3. 4-4. 5-5. 6-6
D
1-6, 2-1, 3-2, 4-5, 5-4, 6-3
Slide 11 - Quizvraag
Hieronder staan vier hulpmiddelen. Koppel de woorden in de linkerkolom aan de omschrijvingen in de rechterkolom.
1. Krukken 1. Dit kun je gebruiken om het evenwicht te bewaren én het biedt een mogelijkheid om even uit te rusten. 2. Stok 2. Dit kun je gebruiken als een zorgvrager niet of moeilijk loopt. 3. Rollator 3. Dit kun je gebruiken om het evenwicht te bewaren. 4. Rolstoel 4. Dit kun je gebruiken bij een zeer been of een zere voet.
A
1-4, 2-3, 3-1, 4-2
B
1-3, 2-2, 3-4, 4-1
C
1-2, 2-1, 3-4, 4-3
D
1-1, 2-2, 3-3, 4-4
Slide 12 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding.
Welke woord ontbreekt er in de zin? Kies het juiste woord.
Dit ADL-hulpmiddel valt onder de categorie ...(1)....
A
communicatie
B
huishouden
C
verzorging
D
verpleging
Slide 13 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding.
Bij welke ziekte kan dit hulpmiddel worden geadviseerd?
A
COPD
B
Decubitus
C
Epilepsie
D
Reuma
Slide 14 - Quizvraag
Welke aandoening is te genezen?
A
Atrose
B
MS
C
obstipatie
D
reuma
Slide 15 - Quizvraag
Wat zijn verschijnselen van voedselvergiftiging?
Let op! Meerdere antwoorden zijn juist.
A
diarree
B
koorts
C
misselijkheid
D
overgeven
Slide 16 - Quizvraag
Lees de volgende omschrijving:
'Allerlei aanpassingen in huis om zaken automatisch te laten gebeuren.'
Welk begrip hoort bij deze omschrijving?
A
ADL_ hulpmiddelen
B
Domotica
C
Medido
D
Zorgrobotica
Slide 17 - Quizvraag
Technologische ontwikkelingen in de zorg hebben gevolgen voor de werkgelegenheid in de zorg.
Welke woorden ontbreken er in de zinnen? Kies de juiste woorden.
Door technologische ontwikkelingen zijn er ...(1)... zorgverleners nodig in de thuiszorg. Dit betekent dat er ...(2)... vraag is naar zorgverleners.
A
1 minder 2 minder
B
1 meer, 2 minder
C
1 minder, 2 meer
D
1 meer 2, minder
Slide 18 - Quizvraag
Er zijn verschillende typen technologie. Koppel het type technologie in de linkerkolom aan de voorbeelden in de rechterkolom.
1. Domotica 1. Zorg op afstand, zoals beeldzorg. 2. Sensoren 2. De gordijnen automatisch openen en sluiten. 3. e-Health 3. Knuffeldier dat reageert op de zorgvrager. 4. Robotica 4. Traplift. 5. Technologische hulpmiddelen 5. Op afstand inlezen van hartslag van de zorgvrager.
A
1-1, 2-2, 3-3, 4-4, 5-5
B
1-2, 2-3, 3-1, 4-5, 5-4
C
1-2, 2-5, 3-1, 4-3, 5-4
D
1-3, 2-1, 3-1, 4-5, 5-4
Slide 19 - Quizvraag
Een van de maagaandoeningen is brandend maagzuur (reflux). We spreken van brandend maagzuur wanneer maagzuur omhoog komt en in de slokdarm terechtkomt, waar het irritatie en een brandende pijn veroorzaakt. Het eten van bepaalde voedingsmiddelen zorgt ervoor dat het sluitspiertje tussen de maag en de slokdarm verslapt. Hierdoor stroomt het maagzuur terug de slokdarm in.
Welke voedingsmiddelen verslappen het sluitspiertje?
Let op! Meerdere antwoorden zijn juist.
A
Alcohol
B
Chocola
C
pepermunt
D
melk
Slide 20 - Quizvraag
Roken vergroot de kans op verschillende ziektes aanzienlijk. Welke ziektes?
Let op! Meerdere antwoorden zijn juist.
A
beroerte
B
COPD
C
Diabetes
D
Longkanker
Slide 21 - Quizvraag
Mevrouw De Boer heeft een hoge bloeddruk. Haar wordt geadviseerd een natriumarm dieet te volgen.