Hoofdstuk 2 Criminaliteit

Hoofdstuk 2 Criminaliteit
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2 Criminaliteit

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
1- Je kan uitleggen waarom criminaliteit een maatschappelijk probleem is aan de hand van de 4 kenmerken.
2- Je kan uitleggen en voorbeelden geven over wat de gevolgen kunnen zijn van criminaliteit.
3- Je denkt mee over politiestatistieken en kan de begrippen selectieve opsporing en aangiftebereidheid uitleggen.
4- Je kan voorbeelden geven van onderzoek naar criminaliteit.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Criminaliteit een maatschappelijk probleem
1- Veel burgers hebben er last van en het is schadelijk voor de samenleving. -> maatschappelijke orde wordt verstoord!
2- Er zijn veel verschillende meningen over hoe criminaliteit opgelost kan worden. -> er zijn ook verschillende belangen.
3- De media bericht er veel over. -> beïnvloedt de publiek opinie.
4- De overheid bemoeit zich ermee. -> criminaliteit staat op de politieke agenda omdat zij verantwoordelijk zijn voor orde

Slide 4 - Tekstslide

Materiële gevolgen
Immateriële gevolgen

Slide 5 - Tekstslide

Materiële gevolgen
Dit gaat over gevolgen die je kunt berekenen in geld.
-> bijvoorbeeld een kapotte ruit of gestolen goederen.

-Kosten slachtoffer (ziekenhuisbezoek na mishandeling).
-Hogere prijzen in winkels door winkeldiefstallen.
-Belastingen, camera's en kettingsloten waar burgers aan meebetalen. 

Slide 6 - Tekstslide

Immateriële gevolgen
Dit gaat over gevolgen die je niet kunt uitdrukken in geld.

-Gevoelens van angst en onveiligheid.
-Morele verontwaardiging
-Normvervaging
-Vertrouwen in politiek en overheid wordt minder.
-Bedreiging rechtsstaat -> 'eigenrichting' mogelijk gevolg.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

De twijfel over politiecijfers........

Slide 9 - Tekstslide

Politiestatistieken
-Sommige delicten worden niet ontdekt.
-Aangiftebereidheid speelt zeker mee.
-Selectieve opsporing heeft invloed op cijfers.

Slide 10 - Tekstslide

Onderzoek naar criminaliteit
-Slachtofferenquêtes
-> nadeel: er is geen bewijs dat de waarheid gesproken wordt.

-Dader enquêtes
-> nadeel: mensen bekennen niet zo snel een misdrijf.

-Veiligheidsmonitor (iedere 2 jaar)


Slide 11 - Tekstslide

Maken
Maak opdrachten 1-8 van bladzijden 17-19.
-Vraag? Steek even je hand op.
-Klaar? Even rust.
-Na de tijd gaan we het bespreken.
timer
8:00

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Maken
Maak de volgende opdrachten van bladzijden 20-23:
10, 11, 12, 15, 16 en 18.
-Klaar? Maak opdracht 17.
-Vraag? Steek even je hand op.
-Na de  tijd bespreken we de antwoorden.
timer
20:00

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Hoe wordt een strafbaar feit ook wel genoemd?
A
Verkeerd gedrag
B
Delict
C
Overtreding
D
Geschreven regel

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de meest volledige omschrijving van het begrip 'criminaliteit'?
A
Alle gedragingen die door de wet strafbaar gesteld worden.
B
Alle overtredingen die in de wet omschreven staan.
C
Delicten plegen in de openbare ruimte.
D
Gedrag vertonen dat niet getolereerd wordt in de samenleving.

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een juist voorbeeld van plaatsgebonden criminaliteit?
A
Vroeger was vreemdgaan strafbaar in Nederland, nu niet meer.
B
In Arnhem worden wildplassers zwaarder bestraft dan in Middelburg.
C
In Pakistan is godslastering verboden, in Nederland is dit in 2013 afgeschaft.
D
In ieder land in de EU is het smokkelen van drugs strafbaar.

Slide 18 - Quizvraag

Welke zin is onjuist?
A
Misdrijven en overtredingen worden verschillend bestraft.
B
Een poging tot een misdrijf is strafbaar.
C
Voor misdrijven moet je vaak gelijk naar de rechter.
D
Medeplichtigheid bij een overtreding is strafbaar.

Slide 19 - Quizvraag

Hoe heet het document waarop eventueel staat dat je van 'onbesproken gedrag' bent?
A
VOG
B
Strafblad

Slide 20 - Quizvraag

Wat is geen kenmerk van een maatschappelijk probleem?
A
De politiek bemoeit zich met het probleem.
B
De media besteedt er veel aandacht aan.
C
Er zijn verschillende meningen over de eventuele oplossing.
D
Er is vaak snel een oplossing.

Slide 21 - Quizvraag

Wat betekent het begrip 'de publieke opinie'?
A
Dat er veel verschillende meningen zijn in de samenleving.
B
Dat er bij criminele activiteiten vaak getuigen zijn.
C
De mening die het grootste gedeelte van de bevolking heeft over een kwestie.
D
Dat 'publiek' rondom ongelukken daar voor de verkeerde redenen staan.

Slide 22 - Quizvraag

Welk begrip past bij 'verdwijning van het besef dat regels nageleefd moeten worden'?
A
Morele verontwaardiging
B
Normvervaging
C
Eigenrichting
D
Materieel gevolg

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een juist voorbeeld van een immaterieel gevolg van criminaliteit?
A
Vertrouwen in de politiek neemt af omdat er veel criminaliteit is.
B
De stijgende prijzen in een winkel door winkeldiefstallen.
C
Een kettingslot op je fiets doen zodat hij niet gestolen kan worden.
D
De ziekenhuiskosten van een slachtoffer van een mishandeling.

Slide 24 - Quizvraag

Hoe noemen we officieel de informatie die uit politiestatistieken komt?
A
Geregistreerde criminaliteit
B
Politiecijfers
C
Veiligheidsmonitor
D
Beeldvormend geheel

Slide 25 - Quizvraag

Wat is geen officiële manier van onderzoek doen naar criminaliteit?
A
De Veiligheidsmonitor
B
Slachtofferenquêtes
C
Dader enquêtes
D
Criminaliteits-interviews

Slide 26 - Quizvraag

Welk begrip hoort niet bij het onderwerp 'politiestatistieken'?
A
Aangiftebereidheid
B
Onontdekte delicten
C
Nieuwswaarde
D
Selectieve opsporing

Slide 27 - Quizvraag

Maken
Maak de begrippenlijst en samenvatting van hoofdstuk 2, bladzijden 24 en 25.
-Je maakt dit alleen.
-Je mag oortjes in.
-Vraag? Steek even je hand op.
timer
30:00

Slide 28 - Tekstslide