De lasser.

De Lasser.
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
TechniekPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

De Lasser.

Slide 1 - Tekstslide

Welke werkzaamheden van de lasser ken jij?

Slide 2 - Woordweb

De lasser.
Smelt twee metalen aan elkaar. Daarbij maakt hij gebruik van een las apparaat, doormiddel van kortsluiting ontstaat er veel warmte. Waardoor het metaal vloeibaar wordt. En daarbij de twee metalen aan elkaar smelt.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Er bestaan verschillende lasprocessen met elk hun eigen lasmachine. In de volgende slides worden een aantal machines getoond met een korte omschrijving over het hoe en waarvoor deze het beste ingezet kan worden. 

Slide 5 - Tekstslide

MIG/MAG lassen
 Bij MIG/MAG lassen komt de lasdraad automatisch en continu op de door jouw gekozen snelheid uit de toorts. De draadspoel plaats je namelijk van tevoren in het lasapparaat. Tijdens het lassen heb je hebt dus geen omkijken naar het toevoegmateriaal. Mede hierdoor is het een populaire en zeer snelle lastechniek, waar je in korte tijd grote oppervlakten mee last. Om dezelfde reden wordt deze vorm van lassen veel gebruikt in de metaalindustrie. MIG/MAG lassen kan namelijk ook geautomatiseerd worden door middel van een lasrobot.


Mig Mag

Slide 6 - Tekstslide




Autogeen lassen is een lasmethode waarbij gelast wordt met een zeer hete vlam met behulp van een speciale brander. Voor het creëren van deze hete vlam wordt meestal gebruik gemaakt van acetyleen in combinatie met zuivere zuurstof.


Autogeen lassen

Slide 7 - Tekstslide

Elektrode lassen
Lassen met beklede elektroden wordt ook wel elektrisch lassen of booglassen genoemd. De elektrode dient als lastoevoegmateriaal en smelt vanuit de toorts vast op het te lassen materiaal. Er ontstaat een 'slak', die je na het afkoelen verwijdert met een bikhamer.   De bekleding van de elektrode zorgt ervoor dat je geen apart beschermgas hoeft toe te voegen, waardoor deze techniek als enige in de buitenlucht te gebruiken is.
Elektrode lassen

Slide 8 - Tekstslide

TIG lassen
Moet er mooi gelast worden, dan is de TIG lassen de aangewezen lastechniek.  Als je toevoegmateriaal gebruikt, heb je constant 2 handen nodig tijdens TIG lassen, waardoor het beschouwd wordt als de moeilijkste lastechniek. In de ene hand heb je de lastoorts vast, met de andere hand breng je het lastoevoegmateriaal (de lasstaaf) aan in het smeltbad dat tijdens het lassen ontstaat.Dit maakt het een tijdrovend en secuur proces, maar met kwalitatief hoogwaardige lasverbindingen als resultaat.
Tig lassen

Slide 9 - Tekstslide

Robot lassen.
Lassen door een robot wordt veel ingezet bij seriematig repeterend werk. De snelheid van een lasrobot is groter dan van de menselijke lasser. De kwaliteit altijd gelijk. Ook heeft de lasrobot geen last van rook, straling en vermoeidheid.
Lasrobot

Slide 10 - Tekstslide

In de vorige slides heb je een aantal verschillende lasmachines gezien.
Vul bij de volgende vragen de lasmachine in die volgens jouw het meest geschikt is voor deze laswerkzaamheden.

Slide 11 - Tekstslide

Een bedrijf heeft een nieuwe opdracht gekregen. De opdracht bestaat uit repeterend werk en grote aantallen. Met welk lasproces gaat het bedrijf dit uitvoeren?
A
Robot lassen.
B
Mig Mag lassen.
C
Elektroden lassen.
D
Autogeen lassen.

Slide 12 - Quizvraag

Er moet een las opdracht in de buitenlucht uitgevoerd worden. Welke lasmachine gebruik je?
A
Mig Mag lassen.
B
Tig lassen.
C
Elektrisch lassen.
D
Robot lassen.

Slide 13 - Quizvraag

In een loods moet een lasopdracht
uitgevoerd worden. Het waait flink door de loods. Welk lasmachine moet je gebruiken ?
A
Mig Mag lassen.
B
Tig lassen.
C
Robot lassen .
D
Booglassen.

Slide 14 - Quizvraag

De lasser moet een kwalitatief hoogwaardige las maken. Welke lasmachine zet hij/zij daarvoor in?
A
Mig mag lassen.
B
Autogeen lassen.
C
Booglassen.
D
Tig lassen.

Slide 15 - Quizvraag

De lasser moet een groot oppervlak lassen. Welke las machine gaat hij hiervoor gebruiken?
A
Tig lassen.
B
Mig mag lassen.
C
Elektrode lassen.
D
Robot lassen.

Slide 16 - Quizvraag

De lasser gebruikt tijdens zijn werkzaamheden een aantal gereedschappen.
Vul bij de volgende vragen het juiste antwoord in.

Slide 17 - Tekstslide

Welk
gereedschap
staat hier afgebeeld?
A
Combinatietang.
B
Waterpomptang.
C
Las-tang.
D
Griptang.

Slide 18 - Quizvraag

Welk
gereedschap
staat hier afgebeeld?
A
Las magneten.
B
Gevaren driehoek.
C
Richting pijlen.

Slide 19 - Quizvraag

Welk
gereedschap
staat hier afgebeeld?
A
Zijkniptang.
B
CO2 tang
C
Verentang

Slide 20 - Quizvraag

Welk
gereedschap
staat hier afgebeeld?
A
Bikhamer.
B
Klauwhamer.
C
Punthamer.
D
Houthakkershamer.

Slide 21 - Quizvraag

Welk
gereedschap
staat hier afgebeeld?
A
Haarborstel.
B
Staalborstel.
C
Stoffer.

Slide 22 - Quizvraag


De gevaren!
De lasser staat bloot aangevaren die tijdens zijn werkzaamheden voorkomen.
Daarbij moeten we denken aan, las-rook, straling van de boog, brandgevaar, explosiegevaar, lawaai en spetgevaar.
In de volgende slides behandelen we deze gevaren.
De gevaren

Slide 23 - Tekstslide

Lasrook
Lasrook kan bij het inademen ernstige schade aan de luchtwegen veroorzaken, daarnaast kan lasrook in sommige gevallen vruchtbaarheidsproblemen of zelfs kanker veroorzaken. Lasrook is zo gevaarlijk, omdat het een mengsel is van schadelijke gassen, dampen en deeltjes die vrijkomen bij het lassen of aanverwante processen.
Lasrook

Slide 24 - Tekstslide

                     Straling van de boog.
Bij het werken met een zichtbare lasboog komt er straling vrij. Er komt hierbij niet alleen zichtbare straling vrij, maar ook stralingen die niet zichtbaar zijn voor het blote oog. Dit zijn ultraviolette en infraroodstralingen.
Straling van de boog.

Slide 25 - Tekstslide

                               Brandgevaar.
Bij het lassen wordt gewerkt met gassen en aan het werken hiermee zitten meerdere risico's die gevaarlijke situaties kunnen creëren. Bovendien kunnen de vlam en de boog bij het lassen en snijden een gevaar voor brand opleveren. Het risico op brandgevaar is dus erg groot, maar kan ook, door de oplettendheid van de lasser, verkleind worden.
Brand gevaar

Slide 26 - Tekstslide

                                Lawaai.
Tijdens het lassen wordt veel lawaai geproduceerd. Het is dan ook belangrijk om te weten wat de regels en maatregelen omtrent geluidsniveau zijn. Wanneer een gesprek in een ruimte moeilijk is te verstaan, is volgens de algemene richtlijn het geluidsniveau te hoog.
Lawaai

Slide 27 - Tekstslide

                                 Explosiegevaar.
Als er wordt gelast aan een tank of vat waar een explosieve of brandbare stof in gezeten heeft, kan dit voor explosiegevaar zorgen als de stof nog aanwezig is in bijvoorbeeld de naden. Voordat je gaat lassen is het dus belangrijk dat het explosieve materiaal wordt verwijderd.
Explosie gevaar

Slide 28 - Tekstslide

                                Spetgevaar.
Het kan tijdens het lassen wel eens voorkomen dat een lasapparaat slecht is afgesteld of dat er een vuile of verkeerde lasdraad wordt gebruikt, dit kan zorgen voor spatten. Elke lasser draagt daarom  gesloten laskleding en beenbescherming voor over de schoenen.
Spetgevaar

Slide 29 - Tekstslide

Je hebt nu geleerd  met welke gevaren de lasser te maken kan krijgen, hij kan zich hier tegen beschermen met daarvoor bestemde beschermingsmiddelen.
Geef antwoord op de volgende slides, geef aan tegen welke gevaren van de lasser deze beschermen.

Slide 30 - Tekstslide


A
Spetten.
B
Straling.
C
Las-rook
D
Alle drie de antwoorden zijn goed

Slide 31 - Quizvraag


A
Las-rook.
B
Lawaai.
C
Spetten.
D
Explosiegevaar.

Slide 32 - Quizvraag


A
Spetten.
B
Hitte.
C
Straling.
D
Alle drie de antwoorden zijn goed.

Slide 33 - Quizvraag


A
Spetgevaar.
B
Straling.
C
Explosie gevaar.
D
Las-rook.

Slide 34 - Quizvraag


A
Straling.
B
Spetgevaar.
C
Explosie gevaar.

Slide 35 - Quizvraag


A
Spet gevaar.
B
Straling gevaar.
C
Lawaai.
D
Explosie gevaar.

Slide 36 - Quizvraag

Wat vond je van deze les? Klik de emoji die jij vindt passen bij deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Poll

Welke les vindt jij persoonlijk prettiger?
Zelfstandig werken on-line.
Samen met een docent on-line.
Zelfstandig werken op school.
Samen met een docent op school.

Slide 38 - Poll

Einde van de les.
Je kan nu afsluiten.

Slide 39 - Tekstslide