Ken je klasgenoten

het grote 'ken je klasgenotenspel'
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

het grote 'ken je klasgenotenspel'

Slide 1 - Tekstslide

spelregels
  • geef 1x antwoord op de vraag (naam van een klasgenoot)
  • steek een rood kaartje (A) in de lucht als je denkt dat jij het vaakst bent genoemd ( 3 punten als je het goed hebt)
  • steek een geel kaartje (B) in de lucht als je wel bent genoemd, maar niet het vaakst 
  • steek een blauw kaartje (C) in de lucht als je denkt dat je niet genoemd bent 

Slide 2 - Tekstslide

Wie verzint de beste smoezen?

Slide 3 - Open vraag

Wie is de grootste telaatkomer?

Slide 4 - Open vraag

Wie gaat er later beroemd worden?

Slide 5 - Open vraag

Met wie krijg je het minst snel ruzie?

Slide 6 - Open vraag

Wie is de grootste grappenmaker?

Slide 7 - Open vraag

Wie is de fanatiekste Tiktokker?

Slide 8 - Open vraag

Wie appt altijd terug, hoe laat het ook is?

Slide 9 - Open vraag

Wie staat er het langst voor de spiegel?

Slide 10 - Open vraag

Wie zie je nog wel eens minister president worden?

Slide 11 - Open vraag

Wie zal er nooit worden uitgestuurd?

Slide 12 - Open vraag

Wie is het best in spieken?

Slide 13 - Open vraag

Wie gaat er het verste weg op vakantie?

Slide 14 - Open vraag

Wat vinden jullie het leukste vak?

Slide 15 - Open vraag

Wie maakt altijd zijn huiswerk?

Slide 16 - Open vraag

Van wie weet je wat hij of zij wil worden?

Slide 17 - Open vraag

Wie kan ik het beste vragen om wat te vertellen over school?

Slide 18 - Open vraag

Wie uit de klas heeft het langste verkering?

Slide 19 - Open vraag

Wie uit de klas is het meest verslaafd aan de mobiele telefoon?

Slide 20 - Open vraag


Slide 21 - Open vraag

Wie is de meest sociale leerling?

Slide 22 - Open vraag

Van wie kennen alle docenten op school zijn/haar naam?

Slide 23 - Open vraag

Wie is het drukste van de klas?

Slide 24 - Open vraag

Wie moest het vaakst voor- of nablijven?

Slide 25 - Open vraag

EINDE 

Slide 26 - Tekstslide