Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Zinsontleden
Zinsontleding
Nederlands
1 / 36
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
In deze les zitten
36 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Zinsontleding
Nederlands
Slide 1 - Tekstslide
Groep 1:
Verlengde instructie (Uitleg)
Zinsontleding
Groep 2:
Oefen via www.cambiumned.nl
(zelfstandig werken)
Slide 2 - Tekstslide
Keuzebord zinsontleding:
Kies de kleur van de onderdelen waarmee je wilt oefenen:
zinsdelen
Bestudeer de dia's met een paarse stip als je meer wilt oefenen met zinsdelen.
Bekijk het filmpje en maak de opdrachten in je werkboekje.
persoonsvorm
Bestudeer de dia's met een gele stip als je meer wilt oefenen met de persoonsvorm.
Bekijk het filmpje en maak de opdrachten in je werkboekje.
onderwerp
Bestudeer de dia's met een gele stip als je meer wilt oefenen met het onderwerp.
Bekijk het filmpje en maak de opdrachten in je werkboekje.
werkwoordelijk gezegde
Bestudeer de dia's met een oranje stip als je meer wilt oefenen met het werkwoordelijk gezegde.
Bekijk het filmpje en maak de opdrachten in je werkboekje.
lijdend voorwerp
Bestudeer de dia's met een groene stip als je meer wilt oefenen met het lijdend voorwerp.
Bekijk het filmpje en maak de opdrachten in je werkboekje.
meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling
Bestudeer de dia's met een rode stip als je meer wilt oefenen met het meewerkend voorwerp en de bepalingen.
Bekijk het filmpje en maak de opdrachten in je werkboekje.
Slide 3 - Tekstslide
Werkwoords-
vormen
Persoonsvorm
Voltooid deelwoord
Infinitief
Slide 4 - Tekstslide
Wat is de persoonsvorm?
'Waarom wandelt Kees de avondvierdaagse?'
A
Waarom
B
Er is geen persoonsvorm.
C
wandelt
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm?
'In zijn broek heeft Tsjerk een scheur.'
A
zijn
B
Tsjerk
C
heeft
D
Er is geen persoonsvorm.
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm?
'Kees is vandaag tot 14:05 naar school geweest.'
A
vandaag
B
school
C
is
D
geweest
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Video
Eerst de PV vinden en dan de zin in zinsdelen verdelen.
Een zinsdeel kan een woord, maar ook een groepje woorden zijn .
Ieder 'stukje' van de zin dat je voor de PV kunt plaatsen is een apart zinsdeel.
Slide 9 - Tekstslide
Hoeveel zinsdelen heeft deze zin? 'Achmed wil graag een zoen geven aan Amira.'
A
3
B
5
C
4
D
6
Slide 10 - Quizvraag
Hoeveel zinsdelen heeft deze zin?
' De fiets van mijn broer stond in de schuur van mijn ouders.'
A
2
B
4
C
3
D
5
Slide 11 - Quizvraag
Zinsdelen: werkwoordelijk gezegde
Ne deze les weet je hoe je deze zinsdelen vindt.
Slide 12 - Tekstslide
Leg nu in je eigen woorden uit wat het werkwoordelijk gezegde is
Slide 13 - Open vraag
Werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden uit de zin
Dus: persoonsvorm + andere werkwoorden uit de zin
Slide 14 - Tekstslide
Zinsdelen: onderwerp
Ne deze les weet je hoe je deze zinsdelen vindt.
Slide 15 - Tekstslide
Leg nu in je eigen woorden uit wat het onderwerp is
Slide 16 - Open vraag
Onderwerp
Zinnen bestaan uit zinsdelen.
Het onderwerp (ow) is ook een zinsdeel.
Slide 17 - Tekstslide
Onderwerp
Zoek de persoonsvorm
Vraag: wie of wat + persoonsvorm
Het antwoord op die vraag is het onderwerp
Slide 18 - Tekstslide
Zinsdelen: Lijdend voorwerp
Na deze les kun je het lijdend voorwerp vinden
Slide 19 - Tekstslide
Leg nu in je eigen woorden uit wat het lijdend voorwerp is
Slide 20 - Open vraag
Lijdend voorwerp
Wie/wat + onderwerp + gezegde?
2N: 28/11
Slide 21 - Tekstslide
Wat is het lijdend voorwerp?
'De jongens gooiden sneeuwballen op het schoolplein.'
A
De jongens
B
sneeuwballen
C
het schoolplein
D
Er is geen lijdend voorwerp
Slide 22 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp?
'Maaike is door twee klasgenoten gepest via Whats-app.'
A
twee klasgenoten
B
Maaike
C
gepest
D
Whats-app
Slide 23 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp?
'Peter heeft gisteren zijn scooterrijbewijs gehaald.'
A
Peter
B
gisteren
C
scooterrijbewijs
D
Er is geen lijdend voorwerp
Slide 24 - Quizvraag
Zinsdelen: meewerkend voorwerp
Na deze les kun je het meewerkend voorwerp vinden
Slide 25 - Tekstslide
Zinsdelen
Persoonsvorm
Werkwoordelijk gezegde
Onderwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Slide 26 - Tekstslide
Meewerkend voorwerp
Aan
wie of voor wie + gezegde + onderwerp en lijdend voorwerp
Slide 27 - Tekstslide
Hoe vind je het meewerkend voorwerp?
1. Zoek eerst de
persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp.
2. Stel de vraag:
Aan/Voor wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?
Slide 28 - Tekstslide
Wat is het meewerkend voorwerp?
'Mijn oma appt mij het recept.'
A
Mijn oma
B
mij
C
het recept
D
Er is geen meewerkend voorwerp
Slide 29 - Quizvraag
Wat is het meewerkend voorwerp?
'De jongen schrijft een liefdesbrief aan zijn vriendin.'
A
De jongen
B
een liefdesbrief
C
aan zijn vriendin
D
Er is geen meewerkend voorwerp
Slide 30 - Quizvraag
even oefenen...
1. De jongens gooiden sneeuwballen op het schoolplein.
2. Maaike is door twee klasgenoten gepest via whatsapp.
3. Razend gooide de leraar een krijtje door het lokaal.
4. Peter heeft gisteren zijn scooterrijbewijs I gehaald.
2P: Blok 2, grammatica, opdracht (1) + 9.
Slide 31 - Tekstslide
even oefenen...
1. De jongens I gooiden I sneeuwballen Iop het schoolplein.
ow - pv/wwg - lv - bwb
2. Maaike I is I door twee klasgenoten I gepest I via whatsapp.
Ow - pv/wwg - bwb - wwg - bwb
3. Razend I gooide I de leraar I een krijtje I door het lokaal.
bwb- pv/wwg- ow- lv- bwb
4. Peter I heeft I gisteren I zijn scooterrijbewijs I gehaald.
ow-pv/wwg-bwb-lv-wwg
28/11: 2M
2N: Blok 2, grammatica, opdracht 1.
Slide 32 - Tekstslide
Wat moet je weten en kunnen?
Zinsdelen
Het werkwoordelijk gezegde in een zin benoemen
Het onderwerp in een zin benoemen
Het lijdend voorwep kunnen vinden
Het meewerkend voorwerp
De bijwoordelijke bepalingen
Slide 33 - Tekstslide
Bijwoordelijke bepaling
Je moet eerst de andere stappen doorlopen.
Je mag pas als laatste de bijwoordelijke bepalingen gaan benoemen!
Slide 34 - Tekstslide
Wat heb je geleerd tijdens het onderdeel van jouw keuze?
Slide 35 - Open vraag
Zinsontleden
Slide 36 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Zinsontleden
Oktober 2018
- Les met
47 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Zinsontleden gezegde
December 2018
- Les met
43 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Zinsontleden kader 3
Oktober 2018
- Les met
41 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, havo
Leerjaar 1,3
zinsontleden - differentiatie
Maart 2020
- Les met
38 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
zinsontleden - differentiatie
Januari 2022
- Les met
38 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
EVE Klas 2 Taalverzorging: Zinsontleding voorkennis
September 2018
- Les met
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Zinsontleden
November 2023
- Les met
36 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo, havo
Leerjaar 1,2
Zinsontleden
Mei 2023
- Les met
34 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo, havo
Leerjaar 1,2