THV-1 Capítulo 2 - Prueba

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Paso Adelante capítulo 2 

En camino

Oefenen met de werkwoorden.

De volgende vragen gaan over ESTAR

Kies de juiste vorm van het werkwoord ESTAR. 

Denk ook aan accenten!

 

Vul de juiste vorm van het werkwoord 'estar' in:

Mi madre _____ en la farmacia.

Vul de juiste vorm van het werkwoord 'estar' in:

Busco el instituto, ¿ dónde _____ ?

Vul de juiste vorm van het werkwoord 'estar' in:

Mis hermanos _____ enfrente de la casa.

Vul de juiste vorm van het werkwoord 'estar' in:

Yo _______ en el centro comercial con mis amigos.

Vul de juiste vorm van het werkwoord 'estar' in:

Tu madre y tú no ______ en casa.

Vul de juiste vorm van het werkwoord 'estar' in:

Mis amigas y yo ______ en la tienda de ropa.

Vul de juiste vorm van het werkwoord 'estar' in:

Al teléfono: '¡Hola María!, ¿dónde _____ ?

De volgende vragen gaan over de regelmatige werkwoorden.

Kies de juiste vorm van het werkwoord. 

Denk ook aan accenten!

 

Vul de juiste vorm van het werkwoord 'escuchar' in:

Cuando hago mis deberes yo ____ música.

Vul de juiste vorm van het werkwoord 'vivir' in:

Mis abuelos _____ en Amsterdam.

Vul de juiste vorm van het werkwoord 'trabajar' in:

Mi madre _____ en una farmacia.

De volgende vragen gaan ook over de regelmatige werkwoorden.

Vul de juiste vorm in van het werkwoord. 

Let op: de werkwoorden staan in het Nederlands.

Vul de juiste vorm van het werkwoord in het Spaans in:

Mi familia y yo (wonen) _____ en Almere.

Vul de juiste vorm van het werkwoord in het Spaans in:

Mis compañeros de clase (bekijken) _____ el libro de texto.

Vul de juiste vorm van het werkwoord in het Spaans in:

Tú (eten) ______ muchas patatas.

De volgende vragen betreffen hele zinnen die je in het Spaans moet vertalen.

Je hoeft geen punten te gebruiken deze keer.

En... ¡mucha suerte! = veel succes!!

Vertaal de volgende zin in het Spaans:

1. Ik woon in Almere

Vertaal de volgende zin in het Spaans:

2. Wij werken in de kledingwinkel

Vertaal de volgende zin in het Spaans:

3. Pedro staat voor lokaal 223

Vertaal de volgende zin in het Spaans:

4. Tot morgen!

Vertaal de volgende zin in het Spaans:

5. De gebakjes zijn in de supermarkt

Vertaal de volgende zin in het Spaans:

6. Waar is de chocola?

Vertaal de volgende zin in het Spaans:

7. Waarom is er geen apotheek in het centrum?

Vertaal de volgende zin in het Spaans:

8. Het station is naast de bakker

Vertaal de volgende zin in het Spaans:

9. Waar zijn jouw ouders ?

Vertaal de volgende zin in het Spaans:

10. Gaan we samen naar de kledingwinkel ?