7.3: Hoe komt de overheid aan geld?

H7.3   Hoe komt de overheid aan geld?
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H7.3   Hoe komt de overheid aan geld?

Slide 1 - Tekstslide

WELKOM!


Terugblik 7.2
vragen en begrippen?

Presentatie:
Doelen van deze les
H7 Wie heeft het voor het zeggen? 7.2: Hoe komt de overheid aan geld?

Oefening/verwerking:  
7.3 : opdrachten boek

Evaluatie:
Zijn de lesdoelen behaald?



Slide 2 - Tekstslide

7.2 Sociale zekerheid
  • Je kan uitleggen wat we bedoelen met sociale zekerheid.
  • Je kan het verschil uitleggen tussen een werknemersverzekering en een volksverzekering.
  • Je kan voorbeelden geven van werknemersverzekeringen en volksverzekeringen.
  • Je kan de overheid advies geven om de sociale zekerheid betaalbaar te houden.

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt 5 belangrijke inkomsten van de overheid noemen
  • Je kunt het verschil tussen directe en indirecte belastingen uitleggen
  • Je kunt uitleggen bij welke belasting het draagkrachtbeginsel wordt toegepast 
  • Je kunt uitleggen hoe bij de belasting het profijtbeginsel wordt toegepast

Slide 4 - Tekstslide

Waar geeft de overheid het meeste geld aan uit?

Slide 5 - Open vraag

De overheid geeft dit jaar ongeveer 
457 miljard euro uit

Slide 6 - Tekstslide

Hoe komt de overheid aan dit geld?

Slide 7 - Woordweb

Inkomsten van de overheid
Er zijn 2 categorieën van inkomsten: 
1: Belasting
2: Niet-belastingontvangsten

Slide 8 - Tekstslide

1. Belasting
Iedereen met een inkomen betaalt inkomstenbelasting. bijv. zzp'ers
Loonbelasting Werkgevers houden loonbelasting in op bruto loon van werknemer
 NV of BV betaalt vennootschapsbelasting over winst.
Als je iets koopt, betaal je btw en soms accijns

Slide 9 - Tekstslide

2. Niet belastingontvangsten
  • Winst van overheidsbedrijven  (bijv. NS, Holland Casino,    Staatsloterij)  
  • Boetes  (van bedrijven en burgers)
  • Incidentele ontvangsten
    (bijv. verkoop aandelen ABN/AMRO)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

2 soorten belastingen 
1. Directe belastingen
Belasting die je rechtstreeks aan de overheid betaalt

2. Indirecte belastingen
Belasting die verwerkt zijn in een product of dienst. Winkeliers dragen dit weer af aan de overheid

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht
Wat:    maken van de opgaven 2 t/m 5
Hoe:   alleen of met je buurvrouw/man  fluisterend overleg
Hulp:  eerst je boek  en ik loop rond voor vragen
Tijd:  8 minuten  dan verder met theorie en opgaven


timer
8:00

Slide 13 - Tekstslide

Opgaven 4 - blz. 199:
a) € 0,30 + € 0,53 + € 0,18 + € 0,49 = € 1,50
b) € 0,18 ÷ € 1,50 × 100% = 12%
c) € 0,30 (btw) + € 0,53 (accijns) = € 0,83
d) € 0,83 ÷ € 1,50 × 100% = 55,3%
e) Nee, de btw en de accijns zit in de prijs die je aan de pomphouder betaalt. Die draagt de btw vervolgens af aan de overheid.

Slide 14 - Tekstslide

Opgaven 5 - blz. 199:

Slide 15 - Tekstslide

Twee belastingbeginsels 
1. Draagkrachtbeginsel
Bij de loon-en inkomstenbelasting wordt rekening gehouden met de hoogte van je inkomen. Mensen met een lager inkomen betalen naar verhouding minder belasting. (= lager %) 
2. Profijtbeginsel
Als je iets gebruikt, heb je daar profijt van: als je iets gebruikt, betaal je daarvoor.  Mensen met een auto en/of  motor betalen motorrijtuigenbelasting.

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht
Wat:    maken van de opgaven 6 , 7, 9 en 10 op  blz. 200 / 201
Hoe:   alleen of met je buurvrouw/man  fluisterend overleg
Hulp:  eerst je boek  en ik loop rond voor vragen
Tijd:  8 minuten   
Klaar:   paragraaf 7.4 doorlezen

timer
8:00

Slide 17 - Tekstslide

Opgaven 8 - blz. 200:
a) 37,1%
b) 37,1 ÷ 100 × € 56.500 = 0,371 × € 56.500 = € 20.961,50
c) Janneke:
 37,1 100 € 68.507 = 0,371 € 68.507 = € 25.416,10
49,5 100 (€ 72.800 - € 68.507) = 0,495 € 4.293 = € 2.125,04 +
 ______________________ 
Janneke betaalt aan inkomstenbelasting € 27.541,14
d) € 27.541,14 ÷ € 72.800 × 100% = 37,8%

Slide 18 - Tekstslide

Leerdoelen check   p.201

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk 
Als je nog niet klaar was met de opdracht

Afmaken van de opgaven 1 tot en met 10  blz. 198 tm & 201
Vraag 8 hoeft niet!
Controleer je gemaakte werk  met antwoorden in teams

Slide 20 - Tekstslide