les 13 - 6.4

Wat ga je leren?
8. Je kunt een som met gelijksoortige termen herleiden.
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat ga je leren?
8. Je kunt een som met gelijksoortige termen herleiden.

Slide 1 - Tekstslide

Leervraag
Je kunt een som met gelijksoortige termen herleiden.

Slide 2 - Tekstslide

Leervraag
Je kunt een som met gelijksoortige termen herleiden.
som = optellen

Slide 3 - Tekstslide

Leervraag
Je kunt een som met gelijksoortige termen herleiden.
som = optellen
gelijksoortige termen = stukjes in de som

Slide 4 - Tekstslide

Leervraag
Je kunt een som met gelijksoortige termen herleiden.
som = optellen
gelijksoortige termen = stukjes in de som
herleiden = korter schrijven

Slide 5 - Tekstslide

Letter rekenen
5a

Slide 6 - Tekstslide

Letter rekenen
5a + 2a =

                       
                         +                   =

Slide 7 - Tekstslide

Letter rekenen
5a + 2a =
a + a + a + a + a    +    a + a   =
                       
                         +                   =

Slide 8 - Tekstslide

Letter rekenen
5a + 2a = 7a
a + a + a + a + a     +     a + a   = 7a
                       
                         +                   =

Slide 9 - Tekstslide

Letter rekenen
6a + 4b = 

                       
                         +                             =

Slide 10 - Tekstslide

Letter rekenen
6a + 4b = kan niet korter

                       
                         +                             =

Slide 11 - Tekstslide

Gelijksoortige termen
Termen = stukjes in de + som.

6a + 4b =

Slide 12 - Tekstslide

Gelijksoortige termen
Termen = stukjes in de + som.

6a + 4b =

Slide 13 - Tekstslide

Gelijksoortige termen
Termen = stukjes in de + som.

7a + 4b + 6a =

Slide 14 - Tekstslide

Gelijksoortige termen
Termen = stukjes in de + som.

7a + 4b + 6a =

Gelijksoortige termen = termen met dezelfde letter

Slide 15 - Tekstslide

Gelijksoortige termen
Termen = stukjes in de + som.

7a + 4b + 6a = 13a + 4b

Gelijksoortige termen = termen met dezelfde letter

Slide 16 - Tekstslide

Letter rekenen
4j + 8 =

Slide 17 - Tekstslide

Letter rekenen
4j + 8

Slide 18 - Tekstslide

Letter rekenen
4j + 8 = kan niet korter

Slide 19 - Tekstslide

Letter rekenen
3ab + 7ab =

Slide 20 - Tekstslide

Letter rekenen
3ab + 7ab =

Slide 21 - Tekstslide

Letter rekenen
3ab + 7ab = 11ab

Slide 22 - Tekstslide

Letter rekenen
3ab + 7ah =

Slide 23 - Tekstslide

Letter rekenen
3ab + 7ah =

Slide 24 - Tekstslide

Letter rekenen
3ab + 7ah = kan niet korter

Slide 25 - Tekstslide

Hoe heet de grafiek van een kwadratische formule?

Slide 26 - Open vraag

3 kwadraat =
32=

Slide 27 - Open vraag


n = 3
a=n2+4

Slide 28 - Open vraag


t = 6
b=(t3)2

Slide 29 - Open vraag

y = x² + 4
x = 3

Slide 30 - Open vraag

y = 2x²
x = 4

Slide 31 - Open vraag

7a * 5d =

Slide 32 - Open vraag

7a + 5d =

Slide 33 - Open vraag

-a * 7h =

Slide 34 - Open vraag

9ab + 3ab =

Slide 35 - Open vraag

3a * 2a =

Slide 36 - Open vraag

7j + 7k =

Slide 37 - Open vraag