§ 7 examenopdrachten

Examenopdrachten
werkboek bladzijde 97
lesboek bladzijde 106
timer
15:00
Eerder klaar?
Maken §8 'wat moet je kennen en kunnen?"
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Examenopdrachten
werkboek bladzijde 97
lesboek bladzijde 106
timer
15:00
Eerder klaar?
Maken §8 'wat moet je kennen en kunnen?"

Slide 1 - Tekstslide

Bron 1

Slide 2 - Tekstslide

1
  • Gebruik HB bron 1.
1p 1 Hieronder staan vier oorzaken voor de ontzuiling.
Welke oorzaak herken je in de bron?

  • D De regering begint met de opbouw van de verzorgingsstaat.

Slide 3 - Tekstslide

Bron 2

Slide 4 - Tekstslide

2
  • Gebruik HB bron 2.
2p 2 → Welke twee begrippen passen goed bij deze bron? Kies uit: amerikanisering • informatiemaatschappij • massacultuur • individualisering.
  • Het begrip ‘amerikanisering’ past goed, want spijkerbroeken (jeans) komen uit Amerika.
  • Het begrip ‘massacultuur’ past goed, want iedereen ging jeans dragen, zelfs ouderen

Slide 5 - Tekstslide

3
Hieronder staan vier uitspraken over hoe de televisie de samenleving veranderde.
→ Zet achter iedere uitspraak of die juist is of onjuist.
Doe het zo: Uitspraak A is juist/onjuist (maak een keuze).
A Door de televisie kregen Nederlanders informatie van mensen over de hele wereld.
B De televisie heeft de verzuiling versterkt.
C Door de televisie luisterden mensen nooit meer naar de radio.
D De televisie kreeg een belangrijke plek in de huiskamer van de Nederlanders.
  • Uitspraak A is juist.
  •  Uitspraak B is onjuist.
  •  Uitspraak C is onjuist.
  •  Uitspraak D is juist.

Slide 6 - Tekstslide

4
Maak op je antwoordblad een schema met drie kolommen.
→ Welke woorden passen bij welke jeugdcultuur?
Vul de volgende begrippen op de juiste plaats in: autovrije steden • communes • studenten •
love and peace • rock-’n-roll • tweedehandskleding • vetkuiven • werkende jongeren • milieu.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

5
  • 5 Wat waren drie oorzaken van de opkomst van de jeugdculturen?
  • B Stijgende welvaart en hogere lonen.
  • C Mensen kregen meer vrije tijd.
  • E Jongeren gingen langer naar school.

Slide 9 - Tekstslide

Bron 3

Slide 10 - Tekstslide

6
Gebruik HB bron 3.
 The Beatles maakten popmuziek.
→ Leg uit waarom veel Nederlandse ouders bang waren voor de gevolgen,
toen The Beatles in Nederland kwamen spelen.
  • The Beatles en hun muziek waren heel populair bij jongeren. De samenleving veranderde en ouderen waren bang dat ze de controle over de jeugd zouden verliezen. 

Slide 11 - Tekstslide

Bron 4

Slide 12 - Tekstslide

7
Gebruik HB bron 4.
 Op deze bron zie je een moderne hippie.
Welke twee kenmerken van de hippies uit de jaren 60 zie je in de bron?
A Haardracht en het dragen van kleurrijke kleding.
B Hasj roken en muziek maken.
C Muziek maken en het dragen van kleurrijke kleding.
D Hasj roken en haardracht.
  • A

Slide 13 - Tekstslide

Bron 5

Slide 14 - Tekstslide

8
  • Welk kenmerk van democratisering past bij deze bron?
  • B Burgers willen inspraak.

Slide 15 - Tekstslide

9
→ Vergelijk jongeren uit de jaren 50 met jongeren van tegenwoordig. Wat is volgens
jou de belangrijkste verandering in hun levens? 
Geef je eigen mening met een argument
  • Jongeren in de jaren ’50 waren gezagsgetrouw. Zij luisterden naar hun ouders en de overheid.
  • Jongeren van nu hebben een eigen mening en gaan veel meer hun eigen gang. 

Slide 16 - Tekstslide

10
  •  Welke twee oorzaken passen bij de tweede feministische golf?
  • C Vrouwen vonden dat ze minder kansen hadden dan mannen.
  • F Mannen verdienden met hetzelfde werk meer dan vrouwen.

Slide 17 - Tekstslide

Bron 6

Slide 18 - Tekstslide

11
  •  → Welke bekende actiegroep voor vrouwenemancipatie organiseerde dit soort acties?
  • Deze vrouwen horen bij de actiegroep Dolle Mina

Slide 19 - Tekstslide

12
  • De volgende wetten veranderden de positie van vrouwen. Zet de wetten in chronologische volgorde.
  • A Abortus werd toegestaan in Nederland.
  • B Vrouwelijke ambtenaren en onderwijzeressen werden niet meer ontslagen als ze trouwden.
  • C Echtscheidingen werden eenvoudig te regelen.
  • D Mannen en vrouwen verdienden voortaan hetzelfde loon als ze dezelfde baan hadden. 
  • Eerst B, dan C, vervolgens D en ten slotte A. 


Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

13
Gebruik WB bron 1.
 → Geeft deze bron een feit of een mening? Leg je antwoord uit

  • Deze bron geeft een mening, want de vrouw laat vooral haar gevoel spreken. Zij ervaart het zo. 

Slide 22 - Tekstslide

14
Gebruik WB bron 1.
 → Ben je het eens met de uitspraken in de bron? 
Geef een argument voor je mening.
  • Eigen mening, bijvoorbeeld: Met deze uitspraken ben ik het wel/niet eens, want de overheid heeft wel actie ondernomen met bijvoorbeeld positieve discriminatie. Het rollenpatroon is wel veranderd.
  • Mannen doen meer in huis en vrouwen werken steeds vaker buitenshuis

Slide 23 - Tekstslide

15
Leg uit dat de leiders van de zuilen wel moesten samenwerken om het land te kunnen regeren.
  • Geen enkele politieke partij had een meerderheid in het parlement. Daarom moesten politici uit verschillende zuilen samenwerken, anders was het land onregeerbaar. 

Slide 24 - Tekstslide

16
Noem een voorbeeld van een verzuilde organisatie die tegenwoordig nog bestaat.
  • Een van de volgende voorbeelden: het bijzonder onderwijs, een paar politieke partijen, enkele publieke omroepen.

Slide 25 - Tekstslide