Paragraaf 9.1 /9.2: DNA/ DNA- replicatie
1 / 27
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Zet de organismen op volgorde van minste naar meeste chromosomen per cel
1
2
3
4
Slide 5 - Sleepvraag
DNA-helix
Celkern
Cel
Chromosoom
Slide 6 - Sleepvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Welke nucleotidebase komt tegenover een A te liggen in een stuk DNA
A
A
B
T
C
C
D
G
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Welk kenmerk van ons erfelijk materiaal is niet gelijk bij andere levende organismen?
A
De aaneenschakeling van desoxyribose en fosfaat
B
De aanwezigheid van 4 basen: A, C, T en G
C
De aanwezigheid van twee complementaire strengen
D
De sequentie van de nucleotiden
Slide 13 - Quizvraag
Hoeveel procent van ons DNA bestaat uit genen?
A
0-5%
B
10-50%
C
5-10%
D
50-80%
Slide 14 - Quizvraag
Hoeveel procent van onze genen ligt op het kernDNA?
A
100%
B
meer dan 99,5%
C
95-99%
D
80-90%
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
In welke situatie(s) zal DNA zich verdubbelen (repliceren).
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Wat betekent het begrip 'sequentie'
A
de volgorde van nucleotiden
B
de volgorde van nucleosomen
C
de volgorde van N-basen
D
de volgorde van genen
