Levensloop H2

Hoofdstuk 2 Risico en informatie

- Hoofdstuk 2

V4, Periode 3, les 4 
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2 Risico en informatie

- Hoofdstuk 2

V4, Periode 3, les 4 

Slide 1 - Tekstslide

Levensloop hoofdstuk 2
Wat zijn transactiekosten?
Wat is risico-aversie?
Wat is asymmetrische informatie?
Hoe bereken je de premie van een verzekering?
Wat is averechtse selectie?
Hoe kan je averechtse selectie bestrijden?
Wat is moral hazard?
Hoe kan je moral hazard beperken?

Slide 2 - Tekstslide

Wat denk je dat transactiekosten zijn?

Slide 3 - Woordweb

Transactiekosten
Alle tijd, moeite, energie en geld die nodig zijn om een transactie/ruil tot stand te laten komen.

Bijvoorbeeld: Het boeken van een vakantie. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Je hebt 200 euro. Waar zou je in het casino op inzetten?
A
kans 1/36 dat het getal 8 wordt
B
kans 1/2 dat het rood wordt
C
kans 1/3 dat het getal 1 tot 12 wordt
D
kans 4/36 dat het getal 20, 21, 23 of 24 wordt.

Slide 6 - Quizvraag

Nu mag je zelf kiezen hoeveel geld en waarop je het inzet.

Slide 7 - Open vraag

Het is enorm lekker weer en eigenlijk heb je een bijbaan in de bouw. Welke kleding doe je aan?
A
teenslippers, korte broek en T-shirt
B
stalen neuzen, korte broek en T-shirt
C
Stalen neuzen, een veiligheidshelm, lange broek en T-shirt
D
Stalen neuzen, veiligheidshelm en veilgheidsjasje

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent het woord aversie?

Slide 9 - Woordweb

Aversie
Ergens een hekel aan hebben.

Bijvoorbeeld: ik heb een aversie voor spruitjes

Slide 10 - Tekstslide

Risico aversie
Dan heb je een hekel aan risico's -> risicovermijdend

Hoe kan je risico's vermijden in het leven?

Slide 11 - Tekstslide

Verzekeren
Mensen die risico avers zijn zullen zich zoveel mogelijk verzekeren tegen risico's.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Hebben jullie al eens gebruik gemaakt van een verzekering?

Slide 14 - Open vraag

Noem een voorbeeld van een risico waar je je tegen kan verzekeren

Slide 15 - Open vraag

Wat is waar over mij?
A
Grijs is mijn lievelingskleur
B
Ik heb leguanen als huisdier
C
Ik woon in een grote boerderij
D
Ik heb een minion zwembroek

Slide 16 - Quizvraag

Wat is waar over mij?
A
De kameel is mijn lievelingsdier
B
Ik heb tatoeages
C
In mijn jeugd woonde mijn opa bij ons in.
D
Ik heb een strafblad

Slide 17 - Quizvraag

Mijn droom is...
A
Directeur te worden van het Almende College
B
Een jaar vrijwilligerswerk in Afrika gaan doen
C
Een ruimtevaart te maken boven de aarde

Slide 18 - Quizvraag

neem ik veel risico?
A
ja
B
nee
C
meneer hoe moeten we dit weten?

Slide 19 - Quizvraag

Wat betekent het woord asymmetrisch?

Slide 20 - Woordweb

Asymmetrisch = scheef
Aan de ene kant van het blad zit meer dan aan de andere kant van het blad. 

Slide 21 - Tekstslide

Asymmetrische informatie
  • De ene persoon heeft meer informatie dan de andere persoon.
  • Bijvoorbeeld bij aankoop van een tweedehands auto. 
  • Mensen durven niet te veel te betalen, bang voor miskoop.
  • Gevolg: de prijzen van de auto's dalen langzamerhand. 
  • Hierdoor weinig tot geen aanbod van goede auto's

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Asymmetrisch informatie bij verzekeringen
  • Welke partij weet meer?
  • De verzekeraar wil meer te weten komen over het gedrag van de verzekerde.
  • Bijvoorbeeld: ANWB veiligrijden autoverzekering
  • Waarom zou je die informatie geven?
  • Korting!!

Slide 24 - Tekstslide

Verzekeringspremie
  • Alle verzekerden dragen gezamenlijk het risico op schade.
  • Solidariteit
  • Ik heb een inboedelverzekering, ik betaal iedere maand premie. Maar nog nooit schade gehad. 
  • Mijn premie wordt gebruikt voor de schades van andere verzekerden.
  • Maar als ik wel een keer schade heb.... Dan betalen zij mee aan mijn schade. 

Slide 25 - Tekstslide

Verzekeringspremie berekenen
Minimale hoogte premie:
kans op schade x gemiddelde hoogte van de verwachte schade

  • Bijvoorbeeld: 5% kans dat een fiets wordt gestolen  en dan is de gemiddelde schade €600. 
  • 0,05 x €600 = minimaal €30 premie per jaar
  • Vergeet de kosten en de winst van de verzekeraar niet

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag
Maken 2.3 + 2.7

Slide 27 - Tekstslide

Averechtse selectie
  • Goede vs slechte risico's
  • Goede risico's: mensen die weinig schade claimen
  • Slechte risico's: mensen die veel schade claimen

  • Slechte risico's verhogen de premie, goede risico's verlagen de premie. 

Slide 28 - Tekstslide

Averechste selectie
  • De goede risico's vinden de premie te hoog worden en stoppen met de verzekering.
  • Wat is het gevolg voor de premie?
  • De premie gaat nog verder omhoog, want minder mensen die alleen premie betalen en geen schade claimen. 
  • Wat is het gevolg?
  • Steeds meer mensen vinden de premie niet meer opwegen te het risico en gaan ook weg. 

Slide 29 - Tekstslide

Averechtse selectie

Slide 30 - Tekstslide

Hoe zou je averechtse selectie tegen kunnen gaan?

Slide 31 - Open vraag

Averechtse selectie bestrijden
Optie 1: 
  • Premiedifferentiatie toepassen. 
  • Verschillende groepen krijgen verschillende premies. 
  • Bepalen door bijvoorbeeld: vragenlijsten, woonplaats, leeftijd, aantal schades in het verleden. 
  • Doel: slechte risico's betalen een hogere premie en goede risico's betalen een lagere premie. 

Slide 32 - Tekstslide

Bonus malus regeling
Is een vorm van premiedifferentiatie. 
Voorkomt dus ook averechtse selectie

Slide 33 - Tekstslide

Averechtse selectie bestrijden
Optie 2: 
  • Vrijwillig eigen risico toepassen
  • Eigen risico: Dan moet je het eerste deel van een schade zelf betalen
  • Goede risico's zullen een hoog eigen risico instellen in ruil voor lagere premie. 

Slide 34 - Tekstslide

Averechtse selectie bestrijden
Optie 3: 
  • De overheid stelt de verzekering verplicht.
  • Welke 2 particuliere verzekeringen zijn verplicht?
  1. Zorgverzekering
  2. WA verzekering motorvoertuigen

Slide 35 - Tekstslide

Moral hazard
In het Nederlands: moreel wangedrag

Wanneer mensen zich roekelozer gaan gedragen omdat ze toch wel verzekerd zijn en niet zelf hoeven op te draaien voor de schade. 

Slide 36 - Tekstslide

Moral hazard

Slide 37 - Tekstslide

Op welke manier zou je moreel wangedrag tegen kunnen gaan?

Slide 38 - Open vraag

Moreel wangedrag bestrijden
  • Een verplicht eigen risico instellen
  • Bonus malus regeling
  • Maximumvergoeding invoeren

Slide 39 - Tekstslide

Principaal-agent probleem
  • Principaal: de persoon die de opdracht geeft
  • Agent: de persoon die de opdracht uitvoert
  • Bijvoorbeeld: werkgever en werknemer
  • Probleem: verschillende belangen
  • Oplossingen:
  1. Beter controleren 
  2. Of het belang van de agent het zelfde maken als die van de principaal

Slide 40 - Tekstslide

Collectieve verzekeringen

Slide 41 - Tekstslide

Maken
2.15 + 2.20 + 2.30

Slide 42 - Tekstslide

Welke bewering over transactiekosten is onjuist?
A
Een ruilmiddel verlaagt de transactiekosten
B
Transactiekosten kunnen uitgedrukt worden in geld, tijd en inspanning.
C
Transactiekosten zijn de kosten die betaald moeten worden als je iets koopt.
D
Transactiekosten zijn de kosten die gemaakt moeten worden om een ruil tot stand te brengen.

Slide 43 - Quizvraag

Wat betekent risicoaversie?
A
Angst voor risico's uit het verleden
B
Informatie zoeken over risico's
C
Roekeloos gedrag vertonen
D
De mate waarin mensen afkerig zijn van risico's

Slide 44 - Quizvraag

Bij asymmetrische informatie
A
..kunnen mensen niet tegelijkertijd communiceren
B
..gaat het om informatie die niet meetbaar is
C
...heeft de ene partij meer informatie dan de andere partij
D
...hebben kopers een hogere betalingsbereidheid

Slide 45 - Quizvraag

Wat betekent averechtse selectie?
A
Een verzekeraar selecteert de verzekerden niet eerlijk
B
Verzekerden hebben een kleine kans op schade
C
Een hogere premie voor risicozoekers
D
Goede risico's verzekeren zich niet, slechte risico's wel

Slide 46 - Quizvraag

Een verzekering voor de wettelijke aansprakelijkheid van automobilisten heeft te maken met een gemiddelde schade van € 3.000 per gebeurtenis. De verzekeringsmaatschappij heeft 40.000 verzekerden. Per jaar claimt slechts 1 op de 20 verzekerden een schade. Ga er bij de berekeningen van uit dat de maatschappij zelf niets verdient.
Hoe hoog moet de premie per jaar zijn om deze kosten te dekken?
A
€ 3.000
B
€ 150
C
€ 300
D
€ 1.500

Slide 47 - Quizvraag

Bestrijden van averechtse selectie is niet:
A
Collectieve dwang
B
Premiedifferentiatie
C
Bonus-malusregeling
D
Consumenten gedrag

Slide 48 - Quizvraag

Hoe probeert een verzekeringsmaatschappij het risico op moral hazard te beperken?
A
differentiatie van postcode
B
differentiatie van premie
C
instellen van een eigen risico

Slide 49 - Quizvraag