Schrijftaak Thema D Par 7 - Schrijf een zakelijke e-mail

Zakelijke e-mail
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Zakelijke e-mail

Slide 1 - Tekstslide

Schrijftaak
Thema D Par 7 - Schrijf een zakelijke brief

We gaan nu werken aan een formatieve toets

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Je leert een zakelijke e-mail schrijven
Je past een goede tekstopbouw toe: inleiding - middenstuk - slot
Je weet het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik

Slide 3 - Tekstslide

Een zakelijke e-mail

Slide 4 - Tekstslide

Taalgebruik
Wat is taalgebruik?
De manier waarop je taal gebruikt. 
We kennen 2 vormen: persoonlijke taal en beleefde taal. 
We zeggen ook wel: informele taal en formele taal.

Slide 5 - Tekstslide

Beleefde taal
In deze paragraaf schrijven we met beleefde taal.
We passen formeel taalgebruik toe in de e-mail die we gaan schrijven. 
Zo maken we een zakelijke tekst op.

Slide 6 - Tekstslide

Taalgebruik

Slide 7 - Tekstslide

Toetstip
De voorbeelden in de linker kolom is de taal die je toepast in je toets (formeel taalgebruik). 

Slide 8 - Tekstslide

Een e-mail schrijven
Als je iemand - die je niet kent - iets wilt vragen, kun je een 
e-mail schrijven, bijvoorbeeld als je informatie wilt vragen voor een werkstuk. Het is dan belangrijk om beleefd te zijn. 

Slide 9 - Tekstslide

Hoe ziet een e-mail eruit
AAN: hier vul je het e-mailadres in van de ontvangen
CC: soms wil je iemand toevoegen die meeleest, maar die niet op jouw bericht hoeft te reageren. 
ONDERWERP: je noteert altijd een onderwerp. Hier schrijf je kort op waarover jouw bericht gaat.
TEKSTVAK: Hier start je met schrijven. Je begint netjes met een aanhef. 

Slide 10 - Tekstslide

Volgorde zakelijke e-mail: 
aan: e-mailadres ontvanger
Onderwerp:____________
Aanhef
3 alinea's (inleiding- middenstuk - slot)
Slotgroet
Je voor- en achternaam

Slide 11 - Tekstslide

De conventies (regels) en de opbouw van een zakelijke e-mail.






Onderwerp:
--
--
Geachte ..., (aanhef)
(witregel)
Inleiding 
(witregel)
Middenstuk
(witregel)
Slot
(witregel)
Met vriendelijke groet, (slotgroet)
(witregel)
Je voor- en achternaam (naam afzender)

Slide 12 - Tekstslide

OPBOUW
INLEIDING
  • Geef de reden voor het schrijven van de e-mail.
  • Begin met een hoofdletter.

MIDDENSTUK
  • Geef meer informatie over het onderwerp.
  • Bespreek één deelonderwerp per alinea.

SLOT
  • Geef aan wat je van de lezer verwacht of vat de boodschap samen. 

Slide 13 - Tekstslide

Regels/conventies voor de e-mail uitgelegd
  • Schrijf een onderwerp in de onderwerpregel van je e-mail. Gebruik steekwoorden.
  • Begin met een aanhef (Geachte mevrouw Van Bussel, ). Achter de aanhef zet je een komma en druk je op enter (plaats een witregel).
  • Schrijf in de eerste zinnen wat het onderwerp is en waarom je de e-mail schrijft (=INLEIDING).
  • Verdeel de inhoud van je e-mail in alinea's en zorg voor verder voor een goede opbouw (MIDDENSTUK).
  • Beëindig de e-mail met een nette slotzin (SLOT). Daarna druk je op enter (een witregel).
  • Onderaan schrijf je de slotgroet (Met vriendelijke groet, ). Daarachter zet je een komma en druk je één keer op enter.
  • Zet je voor- en achternaam onder de e-mail
  • (controleer je e-mail, voordat je hem verzend)

Slide 14 - Tekstslide

Indeling 

Bekijk de e-mail van Jeroen. 


Aanm.janssen@kpn.nl ( e-mail adres van de geadresseerde / degene die de e-mail moet ontvangen.)

Onderwerp: Vraag over nieuw abonnement (In ongeveer 2 tot 3 woorden  omschrijven waar de   e-mail over gaat)

Aanhef:    Geachte heer, mevrouw,

Inleiding:  Je stelt jezelf voor  en vertelt waarom je schrijft.          ( Bijv: Mijn naam is Jeroen Wenken en ik heb een vraag over mijn nieuw KPN-abonnement)

Kern:   Je vertelt over je nieuw abonnement en welke openstaande vragen je hebt.

Slot:   Je vraagt of hij/ zij je een e-mail terug stuurt.

Slotformule:  Met vriendelijke groeten,

Je naam: Jeroen Wenken

Slide 15 - Tekstslide

Even oefenen

Slide 16 - Tekstslide

Wat wordt in het dagelijks leven vaker geschreven?
A
Een zakelijke brief
B
een zakelijke e-mail

Slide 17 - Quizvraag

Welke woord hoort niet bij een beleefde e-mail?
A
Geachte
B
Hoi
C
Met vriendelijke groet,
D
Hoogachtend,

Slide 18 - Quizvraag

Volgorde beleefde e-mail
Geadresseerde
Onderwerpsregel
Aanhef
Inleiding
middenstuk
 Slotalinea / afsluiting
Slotgroet

Slide 19 - Sleepvraag

Welke personen stuur je een zakelijke e-mail?
Beleefde e-mail
De burgermeester
De directeur van de school
Je beste vriend
Je voetbaltrainer

Slide 20 - Sleepvraag

Wat vind jij een goede e-mail?Sleep de foto naar het juiste vak.
Goede e-mail

Geen nette e-mail

Slide 21 - Sleepvraag

E-mail gepast
E-mail niet gepast
Je telefoonabonnement loopt binnenkort af en je wilt informatie over een goedkoper abonnement.
Je bent door ziekte niet in staat een schrijfopdracht voor Nederlands op tijd in te leveren.
Je bent uitgenodigd op een huwelijk, maar doordat je dan op vakantie bent, kun je niet komen

Slide 22 - Sleepvraag

Formeel taalgebruik
Informeel taalgebruik
''Geachte ...''
Whatsapp-bericht
''Lieve oma,''
Sollicitatiebrief
''Groetjes!''
''Ik hoor graag van u!''
Emoji's 
Deftig
Krantenartikel
Recensie
E-mail aan een docent

Slide 23 - Sleepvraag

Welke personen stuur je een zakelijke e-mail?
Zakelijke e-mail
De chef van je nieuwe baan
De rector van de school
Je beste vriendin
Je vader of moeder

Slide 24 - Sleepvraag

E-mail gepast
E-mail niet gepast
Je organiseert een barbecue voor de hele klas en je wilt weten wie bepaalde dingen niet of eet lust.
Je hebt een afspraak bij de tandarts over een uur, maar door een ongeluk binnen de familie kun je daar niet heen.
Je baas heeft je vlak voor het eind van de dag nog een stapel werk gestuurd en je wil hem laten weten dat je daar boos over bent

Slide 25 - Sleepvraag

Formeel
Informeel
Telefoonnotitie
Sollicitatiebrief
Ansichtkaart
Bedankbrief
E-mail naar docent
E-mail naar je opa
Sms naar je baas
Appje naar je vader
Instagram
Verslag

Slide 26 - Sleepvraag

Maken
Digitaal lesboek
Opdracht 1 en 2

Slide 27 - Tekstslide

Vooraf aan de toets
- Je kan een beleefde e-mail schrijven
- Je let daarbij op je taalgebruik (beleefd, informeel)
- Je past de juiste conventies toe (de regels)
- Je hanteert de juiste volgorde (opbouw)
- Je let op hoofdlettergebruik, leestekens, spelling en zinsbouw

Slide 28 - Tekstslide

Maak de toets
De toets is opdracht 3
- Werk op de computer
- Je krijgt van je docent een Word-document met een e-mail. Daarin type je de e-mail uit.

Slide 29 - Tekstslide

Maak de toets
De toets is opdracht 3
- Je schrijf een e-mail aan iemand die je een held vind.
- Je vraagt deze persoon of je hem of haar mag interviewen.
Je volgt de 9 punten op, die in opdracht 3 staan.


Slide 30 - Tekstslide

Maak de toets
  • Vul de onderwerpregel in
  • Noteer een beleefde aanhef
  • Schrijf de inleiding: leg uit wie je bent én dat je deze e-mail schrijft, omdat je de persoon wilt interviewen. 
  • Schrijft 't middenstuk: Leg bijv. uit waarom je deze persoon een held vindt, welke soorten vragen je wilt gaan stellen in het interview, etc.


Slide 31 - Tekstslide

Maak de toets
  • Schrijf het slot: Daarin vertel je wat je hoopt of verwacht. 
  • Noteer een beleefde afsluiting (slotgroet). Vergeet niet de komma achter de groet te schrijven. 
  • Noteer onder de slotgroet jouw voornaam en achternaam
  • Gebruik witregels tussen alle onderdelen

Slide 32 - Tekstslide

EINDE

Slide 33 - Tekstslide