2. 5 & 2.7 speciale weerstanden, vermogen, elektriciteit in huis

vandaag
Weerstanden
Vermogen
Elektriciteit in huis
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

vandaag
Weerstanden
Vermogen
Elektriciteit in huis

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling weerstanden
- Ohmse weerstanden: R altijd gelijk: U en I recht evenredig
- niet-ohmse weerstand: een gloeidraad, krijgt hogere weerstand door warmte
  • speciale weerstanden (niet-ohmse) afhankelijk van temp/licht

Slide 3 - Tekstslide

NTC en PTC
Is gevoelig voor veranderingen in temperatuur. 
NTC: temperatuur stijgt → daalt de weerstand

PTC: temperatuur stijgt → stijgt de weerstand

Gebruikt als: temperatuur sensor
bv. frituurpan

Slide 4 - Tekstslide

LDR
Gevoelig voor verandering in hoeveelheid licht. 
Meer licht → minder weerstand

 lichtsensor

Bv: nachtlampen

Slide 5 - Tekstslide

Diode
  • Een weerstandje die de stroom in een richting doorlaat
  • drempelspanning

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

LED
LED:
Een diode die licht geeft. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Vermogen (P)
  • Hoeveel elektrische energie een 
       apparaat per seconde verbruikt [Watt]
  • 1 W = 1 J/s
  • Vermogen hangt af van spanning en stroomsterkte

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Elektrisch vermogen (P)
De hoeveelheid geleverde/verbruikte energie per seconde


U is spanning in volt [V]
I is stroom in Ampère [A]
P is vermogen in watt [W]
P=UI

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Elektrische energie (E)



P is vermogen in watt (W)
t is tijd in seconden (s)
E is energieverbruik in joule (J)
E=Pt

Slide 14 - Tekstslide

De joule als eenheid
Met 1 joule kun je niet veel doen.
Daarom gebruik je meestal kJ of MJ.

In een huis wordt energie verbruik niet in joule gemeten maar in kWh. (kWh meter)

Slide 15 - Tekstslide

Je kunt P in W en tijd in s. Dan heb je joule.
Je kunt P in kW en tijd in h. Dan heb je kWh.
1 kWh is 3,6 MJ
E=Pt

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

KeCo
alleen de voorkant, dan inleveren

Slide 19 - Tekstslide

2.
a) Ampère meter in serie, Volt meter parallel over LED
b) 44 ohm
c) In de grafiek lees je af dat er nu over de led een spanning Uled = 3,0 V staat.
Door de weerstand loopt dezelfde stroomsterkte als door de led.
Dus over de weerstand staat een spanning van: UR = I ∙ R = 0,100 × 50 = 5,0 V
De spanningsbron levert een spanning van:
Utot = UR + Uled = 5,0 + 3,0 = 8,0 V.
1.
a) 6,96 A
b) P = U*I, 
U = I*R --> 
P = I2*R
c) R = P / I2= 33,1 ohm

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Kortsluiting
Weerstand klein in elektriciteitsdraden.
Als stroom een ander weg (niet door apparaat) kan nemen
 -> Kortsluiting: veel te kleine weerstand

Slide 22 - Tekstslide

Overbelasting
Stroom per groep mag niet meer dan 16A zijn. 
Meer = brandgevaar

Teveel apparaten parallel =  overbelasting

Zolang totale vermogen per groep niet meer 
dan 3,7 kW is, geen probleem

Slide 23 - Tekstslide

meterkast

Slide 24 - Tekstslide

meterkast

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Transformator
Kan  wisselspanning verhogen/verlagen afhankelijk van de verhouding van het aantal windingen van de primaire en secundaire spoel

Slide 28 - Tekstslide

Nu KeCo, HW opdr 49, 37, 51
Maak een foto van je meterkast thuis en zet daarin waar: de hoofdschakelaar, aardlekschakelaar, groepszekeringen en de energiemeter, zitten.
Beantwoord de vragen:
-  leg uit hoe een zekering werkt
- wat is het verschil tussen kortsluiten en overbelasting
- waarom wordt een draad warm als er stroom doorheen gaat
  

Slide 29 - Tekstslide