Klas 2 grammatica: PV, WG en O + zinsdeelstrepen

Grammatica
Je leert:
- hoe je de PV, WG en O uit een zin kunt halen;
- hoe je zinsdeelstrepen zet.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolPraktijkonderwijsvmbo bLeerjaar 1-4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Grammatica
Je leert:
- hoe je de PV, WG en O uit een zin kunt halen;
- hoe je zinsdeelstrepen zet.

Slide 1 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 2 - Open vraag

2. De persoonsvorm vind je door
A
De zin vragend maken
B
Door de tijdsproef of de getalsproef toe te passen
C
door alle werkwoorden uit de zin op te schrijven
D
de PV is het woord dat vooraan staat

Slide 3 - Quizvraag

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
A
Ja, behalve in een vraagzin
B
niet waar
C
soms
D
altijd

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de PV in de volgende zin:
Mijn opa leest de krant.

A
opa
B
mijn
C
leest
D
de krant

Slide 5 - Quizvraag

wat is de PV in de volgende zin:

Vandaag beginnen we met wiskunde.

A
beginnen
B
wiskunde
C
met
D
we

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Uitleg werkwoordelijk gezegde

Het werkwoordelijk gezegde betekent alle werkwoorden in de zin

Hier hoort de persoonsvorm altijd bij


dus wg=  pv + alle andere werkwoorden

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?
Gisteren heeft mijn moeder mij geholpen met mijn huiswerk.
A
heeft
B
gisteren
C
mijn moeder
D
heeft geholpen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?
Heb jij nog een slaapplaats kunnen regelen?
A
heb
B
een slaapplaats
C
heb kunnen
D
heb kunnen regelen

Slide 10 - Quizvraag

Onderwerp
Stap 1: Zoek de persoonsvorm
Stap 2: Verdeel de zin in zinsdelen
Stap 3: Zoek het onderwerp

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Hoe vind je het ONDERWERP in een zin?
A
maak de zin vragend
B
wie of wat + PV
C
wie of wat + wg
D
pv + wg

Slide 13 - Quizvraag

Het onderwerp in de zin kan ik eigenlijk vinden door de vraag te stellen
"Wie of wat doet het?"
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het onderwerp van deze zin:
Gisteren heeft mijn moeder mij geholpen met mijn huiswerk.

Slide 15 - Open vraag

Wat is het onderwerp van deze zin:
Niels zit elke avond op zijn telefoon.

Slide 16 - Open vraag

Wat is het onderwerp van deze zin:
Heb jij nog een slaapplaats kunnen regelen?

Slide 17 - Open vraag

Einde
Hopelijk is deze grammatica duidelijk voor je.


Slide 18 - Tekstslide