Taalklas 1 extra H8 het ziekenhuis

• NT2
• ISK

Taalklas 1 extra H8

het ziekenhuis

Doelen

- we kennen 15 woorden

- we begrijpen de leestekst

- we antwoorden in juiste zinnen

Hoe vaak ben jij in het ziekenhuis geweest?

Nog nooit

1 keer

ieder jaar

iedere maand

meer dan iedere maand

Waar was dat ziekenhuis?

Wat was je probleem?

Ben je nu gezond?

1. ja
2. nee

Woorden

het ziekenhuis

1.

1. de operatie

2. 

2. de afdeling

3.

3. de specialist

4.

4. de prik

5. 

5. het gips

6. 

6. het verband

7. 

7. de chirurg

8. 

8. verdoven

9. 

9. gebroken

10.

10. ziekenhuis

11. 

11. de controle

12.

12. onderzoeken

13. 

13. de wond

14.

14. leven

15.

15. de ziekte

NOG 1 X

Daarna dictee

1. 

1. de afdeling

2.

2. de prik

3. 

3. het verband

4. 

4. verdoven

5.

5. ziekenhuis

6.

6. onderzoeken

7.

7. leven

8.

8. de operatie

9.

9. de specialist

10. 

10. het gips

11. 

11. de chirurg

12. 

12. gebroken

13.

13. de ziekte

14. 

14. de controle

15. 

15. de wond

Dictee!

Dictee!

1..

2.

3. 

4. 

5. 

6.

7. 

8. 

9.

10.

11.

12. 

13. 

14.

15. 

Nakijken 

1. ziekenhuis

2. de operatie

3. het gips

4. gebroken

5. de afdeling

6. de prik

7. het verband

8. verdoven

9. onderzoeken

10. leven

11. de specialist

12. de chirurg

13. de wond

14. de ziekte

15. de controle

STENCILS MAKEN

- leer de woordjes (1)

- vertaal de woorden (2)

- invuloefening (3)

- volgorde letters (4)

- leesopdracht (5)

2. Laat je woordenlijst zien

- overgeschreven

- vertaald naar jouw taal

3. invuloefening

- typ je antwoord

- verbeter je stencil

1. Hij heeft een afspraak met ..............

1. operatie
2. afdeling
3. de specialist

2. Ik heb vandaag een .............

1. operatie
2. afdeling
3. de specialist

3. Zij werkt op een andere ............ in het ziekenhuis.

4. Mijn arm zit in .......................

1. prik
2. het gips
3. verdoven

5. De tandarts gaat mijn tand ...............

1. prik
2. het gips
3. verdoven

6. Ik krijg een ............... tegen de griep.

7. Mijn been is .................

1. het verband
2. gebroken
3. De chirurg

8. .................... doet de operatie.

1. het verband
2. gebroken
3. De chirurg

9. De dokter doet ....................... om mijn wond.

10. Ik heb morgen een ....... bij de specialist.

1. het ziekenhuis
2. controle
3. onderzoeken

11. Ik ga naar ........... voor een afspraak.

1. het ziekenhuis
2. controle
3. onderzoeken

12. De dokter wil mijn knie ....................

13. Ik wil gezond ..............

1. De wond
2. leven
3. De ziekte

14. ................ doet pijn als ik loop.

1. De wond
2. leven
3. De ziekte

15. ................ maakt hem erg moe.

Laat je invuloefening zien

4. Volgorde letters

Zet de letters in de juiste volgorde.

k - r - i - p

i - p - g - s

e - l - v - n - e

d - w - o - n

i - k - z - e- t - e

c - i - h - u - r - g - r

5 Leesopdracht

5 Lees de tekst:

Ivana is in het ziekenhuis.

Ze heeft een afspraak met de specialist.

De specialist onderzoekt haar arm.

De arm doet pijn. Ivana krijgt een prik.

Dat is niet fijn. 

De prik helpt gelukkig.

Ivanna heeft geen pijn meer.

Wat onderzoekt de specialist bij Ivana?

Wat krijgt Ivana?

Heeft Ivana na de prik nog steeds pijn?

woordzoekerfabriek.nl

BLOOKET