Verplaatsingstechnieken voor verpleegkundige

Verplaatsingstechnieken voor verpleegkundige

Leerdoelen

Aan het einde van deze les kun je de verschillende verplaatsingstechnieken beschrijven en uitleggen wanneer deze worden toegepast.

Introduceer de leerdoelen en leg uit waarom deze belangrijk zijn.

Wat weet je al over verplaatsingstechnieken in de verpleegkunde?

Wat zijn verplaatsingstechnieken?

Verplaatsingstechnieken zijn methoden die worden gebruikt om patiënten te verplaatsen van de ene naar de andere positie of om patiënten te helpen bij het verplaatsen.

Leg uit wat verplaatsingstechnieken zijn en waarom ze belangrijk zijn in de verpleegkunde.

Soorten verplaatsingstechnieken

Er zijn verschillende soorten verplaatsingstechnieken, zoals tillen, schuiven, glijden en rollen.

Beschrijf de verschillende soorten verplaatsingstechnieken en geef voorbeelden.

Tillen

Tillen is het optillen van een patiënt vanuit een liggende positie naar een zittende of staande positie.

Laat zien hoe tillen wordt gedaan en leg uit wanneer het wordt toegepast.

Schuiven

Schuiven wordt gebruikt om patiënten te verplaatsen die niet in staat zijn om te staan of lopen. Het vereist het gebruik van hulpmiddelen zoals een transfergordel of een glijzeil.

Laat zien hoe schuiven wordt gedaan en leg uit wanneer het wordt toegepast.

Glijden

Glijden wordt gebruikt om patiënten te verplaatsen die in staat zijn om te staan of lopen, maar onvoldoende kracht hebben om zichzelf te verplaatsen.

Laat zien hoe glijden wordt gedaan en leg uit wanneer het wordt toegepast.

Rollen

Rollen wordt gebruikt om patiënten te verplaatsen die in staat zijn om te liggen, maar niet in staat zijn om te staan of lopen.

Laat zien hoe rollen wordt gedaan en leg uit wanneer het wordt toegepast.

Veiligheid

Het is belangrijk om veiligheidsmaatregelen te nemen bij het gebruik van verplaatsingstechnieken, zoals het gebruik van de juiste hulpmiddelen en het voorkomen van letsel bij patiënten en verpleegkundigen.

Leg uit waarom veiligheid belangrijk is en bespreek mogelijke risico's en hoe deze kunnen worden voorkomen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.