H8 P1: Nederland en het buitenland

1. Leerdoelen
Ik kan uitleggen hoe de handel tussen Nederland en het buitenland werkt

Ik kan de begrippen import en export uitleggen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

1. Leerdoelen
Ik kan uitleggen hoe de handel tussen Nederland en het buitenland werkt

Ik kan de begrippen import en export uitleggen

Slide 1 - Tekstslide

2. Voorkennis
Een paar "warming up" vragen

Slide 2 - Tekstslide

Alle producten die je in Nederland kunt kopen, worden ook gemaakt in Nederland.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van een product dat uit het buitenland komt.

Slide 4 - Open vraag

3. Instructie: import

Slide 5 - Tekstslide

3. Instructie: import
Import = kopen van goederen en diensten uit het buitenland

Ander woord: invoer

Slide 6 - Tekstslide

3. Instructie: import
Importeren van grondstoffen
Bijvoorbeeld: pinda's
Dit hebben we in Nederland niet 

Importeren van eindproducten
Bijvoorbeeld: auto's
Kan in het buitenland goedkoper of beter gemaakt worden

Slide 7 - Tekstslide

4. Samen oefenen: import


Drie vragen over import

Slide 8 - Tekstslide

Goederen of diensten kopen uit het buitenland noem je
A
Export
B
Import

Slide 9 - Quizvraag

Een ander woord voor import is
A
Uitvoer
B
Invoer

Slide 10 - Quizvraag

Nederland importeert dit product, omdat het deze grondstof niet heeft
A
Olie
B
Auto
C
Kleding
D
Pinda's

Slide 11 - Quizvraag

3. Instructie: export

Slide 12 - Tekstslide

3. Instructie: export
Export = verkopen van goederen (=spullen) en diensten aan het buitenland

Ander woord: uitvoer

Slide 13 - Tekstslide

3. Instructie: export
Wat exporteren we?
Bijvoorbeeld: landbouwproducten (bloemen, vlees, groenten)

Maar ook: onderdelen

Slide 14 - Tekstslide

4. Samen oefenen: export


Drie vragen over export

Slide 15 - Tekstslide

Goederen of diensten verkopen aan het buitenland noem je
A
Export
B
Import

Slide 16 - Quizvraag

Een ander woord voor export is
A
Uitvoer
B
Invoer

Slide 17 - Quizvraag

Een voorbeeld van export van Nederland is
A
Olie
B
Bananen
C
Bloemen
D
Goud

Slide 18 - Quizvraag

3. Instructie: betalen
Wanneer je importeert moet je geld betalen

Wanneer je exporteert dan ontvang je geld

Slide 19 - Tekstslide

3. Instructie: import betalen
Binnen de eurozone kun je betalen met de euro
Je hoeft dan geen geld te wisselen


Slide 20 - Tekstslide

3. Instructie: export betalen
Nederlandse bedrijven leveren goederen of diensten en krijgen daar euro's (geld) voor terug

       


Slide 21 - Tekstslide

4. Samen oefenen


Sleepvraag: sleep de omschrijvingen en plaatjes naar het juiste begrip

Slide 22 - Tekstslide

Import
Export
Geld ontvangen
Geld betalen
Invoer
Uitvoer

Slide 23 - Sleepvraag

5. Zelfstandig oefenen
Hoofdstuk 8
Basisstof 1 Nederland en het buitenland
Alle opdrachten

Slide 24 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen import en export?

Slide 25 - Open vraag