H7.1_Import en export

TL: H7.1_ Import en export
KB: H5.1 Import en export
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

TL: H7.1_ Import en export
KB: H5.1 Import en export

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je weet wat de begrippen import en export betekenen en waarom landen  producten importeren en exporteren.
  • Je weet wat het begrip wederuitvoer is.
  • Je weet wat invoer en uitvoorwaarde is en kunt dit berekenen.
  • Je kunt een betalingsbalans lezen en weet wat deze informatie betekent.
  • Je weet wat het begrip nationaal inkomen betekent.
  • Je kunt de importquote en exportquote van een land berekenen en je weet wat deze getallen betekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Importeren en exporteren:
  • Importeren: 
  • Goederen en diensten uit het buitenland halen (jij betaalt het buitenland voor een product of dienst, dus ook als je op vakantie gaat naar Oostenrijk importeer je een dienst.)
  • Exporteren:
  •  Goederen en diensten aan het buitenland leveren (Jij krijgt van van het buitenland) 

Slide 3 - Tekstslide

De skireis is een voorbeeld van:
A
Importeren
B
Exporteren
C
Geen van beide

Slide 4 - Quizvraag

Waarom exporteren: 
  •  Landen kunnen er goed geld mee verdienen
  • Het verhoogt het aantal banen in een land

Slide 5 - Tekstslide

Waarom importeert Nederland spullen?

Slide 6 - Open vraag

Waarom importeren we goederen:
  • In het buitenland kunnen ze veel dingen goedkoper maken
  • In het buitenland kunnen ze sommige dingen van hogere kwaliteit maken
  • Sommige grondstoffen hebben we in Nederland niet of bijna niet
  • We kunnen niet alle landbouwproducten hier produceren vanwege het klimaat
  • We willen graag kunnen kiezen uit merken en type producten 

Slide 7 - Tekstslide

Nederland importeert veel meer producten dan dat ze nodig hebben. Waarom doen we dit?
  • Omdat we veel van deze goederen weer doorverkopen uit het buitenland.
  • Dit noemen we wederuitvoer. 
  • 60% van de spullen die we importeren verkopen we weer door. 
  • We doen dit erg veel met fossiele brandstoffen, medicijnen en auto's & onderdelen van auto's

Slide 8 - Tekstslide

Invoerwaarde en uitvoerwaarde
  • Invoerwaarde:
  • Dit geeft aan voor hoeveel euro een land iets heeft geïmporteerd
  • ingevoerde hoeveelheid x gemiddelde prijs per product
  • Uitvoerwaarde:
  • Dit geeft aan voor hoeveel euro een land iets heeft geëxporteerd
  • Uitgevoerde hoeveelheid x gemiddelde prijs per product 

Slide 9 - Tekstslide

Betalingsbalans
  • Geeft aan hoeveel euro er in Nederland is binnen gekomen door export en hoeveel geld er in Nederland uit is gegaan door import
  • Er is een overschot op de betalingsbalans als uitvoerwaarde hoger is dan de invoerwaarde
  • Er is een tekort op de betalingsbalans betekent dat de uitvoerwaarde hoger is dan de invoerwaarde

Slide 10 - Tekstslide

Nationaal inkomen
  • Dit is het inkomen van alle inwoners van ons land bij elkaar opgeteld. 

Slide 11 - Tekstslide

Import- en exportquote
  •  Importquote:
  • De totale invoerwaarde in procenten van het nationaal inkomen
  • Formule: totale invoerwaarde : nationaal inkomen x 100
  • Exportquote:
  • De totale exportwaarde in procenten van het nationaal inkomen
  • Formule: totale exportwaarde : nationaal inkomen x 100

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeldvraag: Nederland voert 175 miljard producten uit voor gemiddeld €2,80. Het nationaal inkomen van Nederland was €680 miljard euro.
Wat is de exportquote.

Slide 13 - Open vraag

Uitwerking voorbeeldvraag:
Nederland voert 175 miljard producten uit voor gemiddeld €2,80. Het nationaal inkomen van Nederland was €680 miljard euro.
 Wat is de exportquote:
175 miljard x 2,80= €490 miljard 
€490 miljard : €680 miljard x 100= 72,1%

Slide 14 - Tekstslide

Open en gesloten economie:
  • Open economie:
  • Een land wat veel handelt met andere landen en dus een land met een hoge import en exportquote heeft in verhouding met het nationaal inkomen. 
  • Gesloten economie:
  • Een land wat weinig handelt met andere landen en dus een land met een lage import en exportquote heeft in verhouding met het nationaal inkomen

Slide 15 - Tekstslide

Welk land heeft een gesloten economie?

Slide 16 - Open vraag

Waarde van de euro. 
  • De waarde van de euro beïnvloed hoeveel handel er word gedreven.
  • Als de waarde van euro daalt zullen we meer producten exporteren aan landen zonder euro, maar importeren we ook minder. 
  • Als de euro meer waard is importeert Nederland juist meer en verkopen we juist minder aan het buitenland. 

Slide 17 - Tekstslide

2

Slide 18 - Video

Opdracht
TL: Maak opgave 3a, 4a, 4b, 5, 6a, 7b, 8a, 8b & 10 van H7.1 
KB: Maak opgave 3a, 3b, 4, 5a, 6a, 6b, 7 en 8b van H5.1 

Slide 19 - Tekstslide

01:55
Welk land is de grootste exporteur van landbouw?
A
Verenigde Staten
B
Nederland
C
China
D
Polen

Slide 20 - Quizvraag

06:00
Hoe komt het dat wij zoveel landbouwproducten kunnen exporteren in ons kleine landje?
A
We verbouwen veel landbouwproducten in de zee
B
We kunnen heel veel landbouwproducten per vierkante meter kweken
C
We importeren landbouwproducten om vervolgens te exporteren
D
We hebben bijna geen natuur. Dus we kunnen al ons land gebruiken voor landbouw

Slide 21 - Quizvraag