2 KGT - OEFENOPDRACHTEN GRAMMAR - Unit 3 - Present Simple vs. Present Continuous

Present Simple vs. Present Continuous
In deze les gaan we in op de Present Simple en de Present Continuous. Het is de bedoeling dat je aan het einde van deze les de verschillen weet tussen deze twee tijden. 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Present Simple vs. Present Continuous
In deze les gaan we in op de Present Simple en de Present Continuous. Het is de bedoeling dat je aan het einde van deze les de verschillen weet tussen deze twee tijden. 

Slide 1 - Tekstslide

Present Simple
Je gebruikt de present simple als iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt. In de zin staan dan vaak woorden als: always, never, often, usually, regularly, sometimes, etc. De present simple gaat ook om feiten.
Bij de present simple gebruik je het hele werkwoord. Alleen bij de shit-regel komt er een -s achter. 
Ezelsbruggetje: houd het SIMPLE (present simple). Je hoeft alleen het gegeven werkwoord op te schrijven en bij de shit-regel hier een -s aan toe te voegen. Simpel dus!

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeeld - Present Simple
I often watch TV.
He always plays ball games.
We usually eat at 7.

Deze zinnen zijn feiten, of iets wat met regelmatig of normaal gesproken gebeurt. Zoals je ziet wordt hier het hele werkwoord gebruikt. In de tweede zin komt er een -s achter omdat het een he is en dus de shit-regel van toepassing is.  

Slide 3 - Tekstslide

Video
In de volgende slide vind je een link naar een website. Op deze website staat een video en daaronder een soort PowerPoint. Bekijk eerst deze video en neem daarna de PowerPoint daaronder door. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Present Continuous
Je gebruikt de Present Continuous om aan te geven dat iets nu aan de gang is. In de zin staan dan vaak woorden als: now, right now, at the moment, etc.

I am watching TV right now

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden Present Continuous
I am watching TV now. 
She is playing ball games right now. 
We are eating at the moment. 

Slide 7 - Tekstslide

Hoe maak je de Present Continuous?
Stap 1: kies tussen am, are of is. Schrijf dit op.
Stap 2: Schrijf het gegeven hele werkwoord op.
Stap 3: Zet hier -ing achter.
Klaar!
Let wel op: eindigt het gegeven hele werkwoord met een -e, dan moet je de    -e vervangen voor -ing. 

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld (Present Continuous)
Eat - I ................................ an apple right now. 
Stap 1: kies tussen am, are of is. Je kiest hier voor am (I - ik).
Stap 2: Schrijf het hele werkwoord op. (In dit geval eat)
Stap 3: Schrijf hier -ing achter. (dan krijg je dus eating)
I am(1) eating(2 & 3) an apple right now.

Slide 9 - Tekstslide

Video
Op de volgende slide vind je een link naar een website. Op deze website vind je een video en daaronder een soort PowerPoint Presentatie over de Present Continuous. Kijk deze video en neem daarna de PowerPoint door. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Verschil Present Simple & Continuous
Present Simple: het is een feit, gebeurt vaak, soms, regelmatig, altijd of nooit. Je kunt het herkennen aan woorden zoals: always, never, often, regularly, usually, sometimes, etc.

Present Continuous: iets was nu aan de gang is. Dus echt op dit moment. Je kunt het herkennen aan woorden zoals: right now, at the moment, now, etc


Slide 12 - Tekstslide

Verschil Present Simple & Present Continuous
Daarnaast zijn er nog verschillen in de werkwoordsvormen:
Present Simple: Hele werkwoord, bij shit-regel komt er een -s achter.
I often eat apples - He  often eats apples.

Present Continuous: Am/are/ is + het hele werkwoord met -ing.
I am eating apples right now - He is eating apples right now. 

Slide 13 - Tekstslide

Bevestigend, ontkennend, vragend - Present Simple
Present Simple:
I always walk to school. - He always walks to school. (shit-regel)
I don't walk to school. - He doesn't walk to school. (shit-regel)
Do you walk to school? - Does he walk to school? (shit-regel)

Slide 14 - Tekstslide

Bevestigend, ontkennend, vragend - Present Continuous
Present Continuous:

I am eating an apple. - He is eating an apple. - We are eating an apple.
I am not eating an apple. - He isn't eating an apple. - We aren't eating an apple.
Am I eating an apple? - Is he eating an apple? - Are we eating an apple?

Slide 15 - Tekstslide

OPDRACHT
In de volgende slide vind je een link naar een opdracht over de present simple en present continuous. Maak deze opdracht in je schrift.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link