Les 89 Signaalwoorden - herhaling spelling en grammatica

        Nodig:  laptop - Lu + NN
 👨‍🏫 Volgorde van de les
        1.  Wat kun je al?    2. Instructie   3. Zelfstandig werken   4. Terug- en vooruitblik



      

 Lesdoel: -  Ik kan de geleerde stof van dit jaar toepassen.
                 
                       
      Herhalen signaalwoorden - spelling - grammatica
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

        Nodig:  laptop - Lu + NN
 👨‍🏫 Volgorde van de les
        1.  Wat kun je al?    2. Instructie   3. Zelfstandig werken   4. Terug- en vooruitblik



      

 Lesdoel: -  Ik kan de geleerde stof van dit jaar toepassen.
                 
                       
      Herhalen signaalwoorden - spelling - grammatica

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                Leerdoelen 
  
             Ik kan de persoonsvorm, het onderwerp en het gezegde in een zin vinden.  (zinsdelen)

             Ik kan de lidwoorden, zelfstandige en bijvoegelijke naamwoorden van een zin bepalen.

             Ik kan aangeven wat signaalwoorden zijn en wat deze in een zin / tekst doen.

             Ik kan de juiste spellingsregels toepassen bij het schrijven  van woorden.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                Werkwoordelijk gezegde 
  • Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in een zin. 
  • Een persoonsvorm behoort dus ook altijd tot het werkwoordelijk gezegde.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Mijn moeder heeft Dirk straf gegeven.

wg ?
A
wg = heeft
B
wg = gegeven
C
wg= heeft gegeven
D
wg = heeft straf

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. Mijn moeder heeft Dirk straf gegeven.

OW ?
A
ow = Mijn moeder
B
ow = Dirk
C
ow = straf

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

lidwoord, zelfstandig en bijvoeglijk naamwoord

Geef een voorbeeldzin.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag 
    Zinsontleding: persoonsvorm - gezegde - onderwerp   
Junior Einstein
timer
10:00
Woordsoorten: lidwoordtrainer - bijvoeglijke naamwoorden - zelfstandige
   Spelling: van alles 1 oefening

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

      Terugblik en vooruitblik   
Terugblik  
1. Wat is het verschil tussen een woordsoort en zinsdeel?

Vooruitblik
In de volgende lessen bereid je je voor op het proefwerk.

Huiswerk


Lesdoel:  Ik kan de bijwoordelijke bepaling en bijwoorden van een zin vinden.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stillezen
timer
6:00

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Vandaag:
- we bekijken hoe we werken met het boek
- we bekijken de taak
- instructie Lees- en luisterstrategieën
- opdrachten 1 en 2 doen we klassikaal
- opdrachten 4 en 5 maak je zelfstandig
- evaluatie





Je legt klaar:
- iPad in de aanslag (dicht)
- agenda
- 2 A4 schriften
- pen
Check
 Noem een voorbeeld van een bijwoordelijke bepaling.

Slide 11 - Tekstslide


Koen: §7, §8                       Robin: §8
Valente: §8                                               







Heeft Thirza aan haar zus een geheim verteld?

wg =
ow =
lv   =

Vraag =
mv=

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meewerkend voorwerp
In zinnen met een lijdend voorwerp kan ook een meewerkend voorwerp staan.

Het geeft aan voor / aan wie iets bestemd is.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meewerkend voorwerp

Stel de vraag:


Aan/Voor wie + werkwoordelijk gezegde +
onderwerp + lijdend voorwerp

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zo vind je het meewerkend voorwerp


1. Zoek eerst de persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp.
2. Stel de vraag: Aan/Voor wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke vraag is 'Mick' het antwoord in:
Mijn moeder / heeft / Mick / straf / gegeven.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

1. Mijn moeder / heeft / Mick / straf / gegeven.
A
mv = aan Mijn moeder
B
mv = aan Mick
C
mv = straf
D
mv= Mick

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

           Cursus 5 Grammatica  
          
          $9 WS Mixopdrachten - opdr. 4 + 5
          $10 ZD Mixopdrachten - opdr. 5 + 6
          Cursus 4 Taal $7 Beeldtaal 
          Werk van gisteren!

          $11 Bijwoordelijke bepaling - opdr. 1 tm 3
          $13 + $14 Mixopdrachten - opdr. 4 + 5
          Werk van gisteren!

TH
HV

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meewerkend voorwerp in de zin?

De docent Nederlands gaf de leerling een negen voor zijn toets.
A
de docent
B
de leerling
C
voor zijn toets
D
Er is geen meewerkend voorwerp.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord in de zin is de persoonsvorm?
Ik fiets op mijn fiets naar school
A
fiets(1e woordje)
B
fiets (2e woordje)
C
Ik
D
school

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een persoonsvorm altijd?
A
Lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie heeft mijn scooter gerepareerd?

mijn scooter =
A
onderwerp
B
iets anders
C
lijdend voorwerp
D
werkwoordelijk gezegde

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn moeder heeft mijn oma een nieuwe jas gegeven.
mijn oma =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
werkwoordelijk gezegde

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie heeft gisteren mijn konijn eten gegeven?
Wie =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
werkwoordelijk gezegde

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie heeft gisteren mijn konijn eten gegeven?
Mijn konijn =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
werkwoordelijk gezegde

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Waar heb je nog vragen over?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde les!
Tot morgen

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies