Schoonmaken keuken

Met welke doek droog je de vaat af?
A
Handdoek
B
Werkdoek
C
Vaatdoek
D
Theedoek
1 / 23
volgende
Slide 1: Quizvraag
Consumptieve techniekMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Met welke doek droog je de vaat af?
A
Handdoek
B
Werkdoek
C
Vaatdoek
D
Theedoek

Slide 1 - Quizvraag

Wat is dit voor een doek?
A
Vaatdoek
B
Werkdoek
C
Theedoek
D
Handdoek

Slide 2 - Quizvraag

Wat is dit voor een doek?
A
Theedoek
B
Werkdoek
C
Handdoek
D
Vaatdoek

Slide 3 - Quizvraag

Wat is dit voor een doek?
A
Werkdoek
B
Theedoek
C
Handdoek
D
Vaatdoek

Slide 4 - Quizvraag

Hoofdstuk 4: Schoonmaken

Slide 5 - Tekstslide

Doelstellingen 
Aan het einde van dit hoofdstuk weet je meer over:  
 soorten vuil;  
hoe je schoon moet maken;  
welke materialen en middelen je gebruikt;  
hygiënisch werken;  
ergonomisch werken.

Slide 6 - Tekstslide

Wat weet je al van het schoonmaken?

Slide 7 - Woordweb

Soorten vuil
Zichtbare vuil: is droog vuil , licht gehecht of sterk gehechte vuil.




Onzichtbaar vuil: 
- Micro-organismen. 
- Bacteriën, virussen, schimmels en parasieten. 
- De meeste micro-organismen zijn niet schadelijk. 
- Sommige micro-organismen kunnen ons ziek maken. 

Slide 8 - Tekstslide

Schoonmaakmiddelen 
 
- Reinigingsmiddel 
                         - Je verwijderd zichtbaar vuil.  
                                                                 - Geschikt voor alle oppervlakten en materialen.  
 
- Desinfectiemiddel 
                                - Je verwijderd onzichtbaar vuil. 
                                                                            - Desinfecteren is het doden van micro-organismen. 
                                                                                   - Gebruiken wanneer er een groot risico op besmetting is.  

Slide 9 - Tekstslide

Zet in de juiste volgorde als je begint te werken in de keuken :
ingrediënten pakken, recept lezen, handen wassen,
schort omdoen

Slide 10 - Open vraag

Waar is de groene snijplank voor
A
groente en vlees
B
fruit en groente
C
brood en kaas
D
groente en eieren

Slide 11 - Quizvraag

Een gele snijplank is voor
A
kip
B
ei
C
kaas
D
meloen

Slide 12 - Quizvraag

Een witte snijplank is voor kaas, brood en zuivel
A
waar
B
niet waar
C
maakt niets uit
D
waar, maar niet voor brood

Slide 13 - Quizvraag

Voor het schillen van fruit gebruik je
A
een groot mes
B
een lang smal mes
C
een aardappelschil mes
D
een office mes

Slide 14 - Quizvraag

Ingrediënten verzamel je
A
los op het aanrecht
B
op een snijplank
C
in schaaltjes, bordjes
D
in je handen

Slide 15 - Quizvraag

Wat voor mes is dit?
A
vleesmes
B
groente mes
C
broodmes
D
schilmes

Slide 16 - Quizvraag

Wat voor mes is dit?
A
schilmesje
B
office mes
C
broodmes
D
vleesmes

Slide 17 - Quizvraag

Waar gebruik je dit voor?

Slide 18 - Open vraag

Waarvoor dient het?
1. theedoek 2. handdoek 3. vaatdoek

Slide 19 - Open vraag

Waarom moeten lange haren in een staart
A
Veiligheid
B
Hygiëne
C
Netheid
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 20 - Quizvraag

Noem 4 onderdelen van het afwassen in de goede volgorde

Slide 21 - Open vraag

Wat is het nut van voorspoelen
A
Hygiënischer, wordt het afwaswater niet zo vies,
B
Dan kun je sneller werken
C
Dat is nergens voor nodig
D
Niet doen, dat kost teveel water

Slide 22 - Quizvraag

Waarom moet je goed afdrogen
A
Anders plakt alles aan elkaar
B
Anders krijg je bacteriewerking
C
Anders trekken de glazen vacuüm
D
Alle 3 antwoorden zijn goed

Slide 23 - Quizvraag