clase 1|miércoles

• Spaans
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 4

Wat is de pretérito indefinido?

1. De verleden tijd
2. De toekomende tijd
3. De tegenwoordige tijd
4. Het zelfstandig naamwoord

Tijdsaanduiding

Hoy (vandaag)

Todavía no (nog niet)

esta semana (deze week)

esta mañana (van morgen)

este mes/otoño/año (deze week/herfst/dit jaar)

estas vacaciones (deze vakantie)

nunca (nooit)

Voorbeelden

Mi hermana llegó ayer = Mijn zus is gister aangekomen.

Ayer hablé con Pedro = Gisteren sprak ik met Pedro.

Las vacaciones pasadas comieron pizza = De vorige vakantie aten zij pizza.

¿Con quién fuiste de vacaciones?

Fui con....... 

mi familia

mis amigos

mis primos

mis hermanos

¿ Cómo fuiste allí? 

Fui en......

con avión 

con barco

con bús

con coche

¿Cuánto duró el viaje?

el viaje duró....

una (1) hora

25 minutos

2 hora y media

No fui de vacaciones,  pero comí en un restaurante italiana, salí con mis amigas, pero no hablé mucho español. El año pasado viajé a Barcelona.

Biografía 

Je gaat over jezelf schrijven.

- Introduceer jezelf

- Je familie

- 2 dingen die je leuk vindt (me gusta).

- Vervoegd de volgende werkwoorden in pretérito indefinido: Nacer (geboren) en viajar (reizen) .

Oriënterend lezen

Gebruik hiervoor de volgende strategieën:

1. Bekijk snel de titel, de tussenkopjes, de bron, de lengte van de tekst.

2.Bepaal de volgende zaken: de tekstsoort, tekstdoel, bron, het onderwerp van de tekst.

3. Bekijk de illustraties/tabellen/grafieken.

Als je de tekst oriënterend gelezen hebt, weet je wat het onderwerp is en welke informatie waar in de tekst staat.