Polariteit

Doel van de les: polariteit 
  • definitie elektronegativiteit, polaire covalente binding, polaire moleculen, apolaire oplosmiddelen  
  • atomen onderverdelen in sterke en zwakke 
  • polaire binding tekenen 
  • moleculen opdelen in polaire of apolaire
  • oplosbaarheid 
  • moleculen opdelen in ion of covalente moleculen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Toegepaste ChemieSecundair onderwijs

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Doel van de les: polariteit 
  • definitie elektronegativiteit, polaire covalente binding, polaire moleculen, apolaire oplosmiddelen  
  • atomen onderverdelen in sterke en zwakke 
  • polaire binding tekenen 
  • moleculen opdelen in polaire of apolaire
  • oplosbaarheid 
  • moleculen opdelen in ion of covalente moleculen

Slide 1 - Tekstslide

Elektronegativiteit 
  • aantrekkingskracht van een atoom op een vreemd elektron  
  • uitgedrukt in een getal 
  • afkorting -> enw of EN

Hoge enw -> neemt gemakkelijk elektronen op 
Lage enw -> geeft gemakkelijk elektronen af 

Slide 2 - Tekstslide

Polaire covalente binding 
  • één atoom trekt harder aan de elektronen in de binding
  • deelladingen binnen molecule
  • hoe groter verschil in enw -> hoe meer polair de binding 

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld 

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld 
EN (C) = ? 
  • 2,5 
EN (O) = ?
  • 3,5
EN (H) = ?
  • 2,1

Slide 5 - Tekstslide

Polaire moleculen zijn gemaakt uit
A
atomen die een groot verschil in elektronegativiteit hebben
B
atomen die een klein verschil in elektronegativiteit hebben

Slide 6 - Quizvraag

Apolaire covalente binding 
centrum van positieve en negatieve deelladingen valt samen of geen deelladingen 
EN (C) = 2,5
EN (H) = 2,1


EN (Cl) = 3,2

Slide 7 - Tekstslide

Oplosbaarheid 
  • polaire stoffen lossen goed op in polaire oplosmiddelen
  • apolaire stoffen lossen goed op in apolaire oplosmiddelen 

Slide 8 - Tekstslide

Apolaire, polaire en ionbinding

Slide 9 - Tekstslide

Een binding is apolair als het verschil in elektronegativiteit
A
gelijk is aan 0
B
kleiner of gelijk is aan 0.4
C
groter is dan 0.4 en kleiner dan 1.7
D
groter is dan 1.7

Slide 10 - Quizvraag

Een binding is een ionbinding als het verschil in elektronegativiteit
A
gelijk is aan 0
B
kleiner of gelijk is aan 0.4
C
groter is dan 0.4 en kleiner dan 1.7
D
groter is dan 1.7

Slide 11 - Quizvraag

Is dit molecuul polair?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

is H2O een polaire of een apolaire molecule?
A
Polair
B
Apolair

Slide 13 - Quizvraag

Een polaire stof lost goed op in
A
apolaire oplosmiddelen
B
polaire oplosmiddelen

Slide 14 - Quizvraag