Spreekwoorden 1

Spreekwoorden 1
Spreekwoorden en gezegden aanvullen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Spreekwoorden 1
Spreekwoorden en gezegden aanvullen

Slide 1 - Tekstslide

Achter de ............ schijnt de zon.
A
bomen
B
parasols
C
wolken
D
vogels

Slide 2 - Quizvraag

De handen uit de ......... steken.
A
mouwen
B
benen
C
ramen
D
haken

Slide 3 - Quizvraag

Goed in de ........... was zitten.
A
witte
B
bonte
C
slappe
D
vuile

Slide 4 - Quizvraag

Leugens hebben .........
A
geen waarheid
B
lange benen
C
tijd genoeg
D
korte benen

Slide 5 - Quizvraag

Iemand een ........... van eigen deeg geven.
A
klap
B
koekje
C
taart
D
brood

Slide 6 - Quizvraag

Van een .......... een ............. maken.
A
A, B
B
rondje, vierkant
C
blauwtje, geeltje
D
mug, olifant

Slide 7 - Quizvraag

Dat kan niet door de ...........
A
kier
B
brievenbus
C
deur
D
beugel

Slide 8 - Quizvraag

Iets met ........... aankijken.
A
schele ogen
B
argusogen
C
blauwe ogen
D
haken

Slide 9 - Quizvraag

De ........ is vol.
A
maat
B
schoen
C
emmer
D
beker

Slide 10 - Quizvraag

Wie zijn ........ brandt, moet op de ....... zitten.
A
haar, kapper
B
handen, oven
C
billen, blaren
D
vingers, dokter

Slide 11 - Quizvraag

Wie het eerst komt, wie het eerst ......
A
eet
B
maalt
C
kookt
D
slaapt

Slide 12 - Quizvraag

Met de ......... in huis vallen.
A
paraplu
B
laptop
C
deur
D
bank

Slide 13 - Quizvraag

Een ......... op zijn kant.
A
dubbeltje
B
vissenkom
C
auto
D
boom

Slide 14 - Quizvraag

............ kiezen voor zijn geld.
A
Paprika
B
Koffie
C
Waarde
D
Eieren

Slide 15 - Quizvraag

Huilen met de .......... op.
A
muts
B
pet
C
hoofddoek
D
helm

Slide 16 - Quizvraag

Oude ........... uit de sloot halen.
A
kaas
B
vissen
C
koeien
D
mannetjes

Slide 17 - Quizvraag

Wie een ........ graaft voor een ander, valt er zelf in.
A
kuil
B
graf
C
grot
D
schat

Slide 18 - Quizvraag

Ze valt met haar neus in de .........
A
melk
B
bonen
C
boter
D
kwark

Slide 19 - Quizvraag

Te ...... van stapel lopen.
A
hoog
B
laag
C
sloom
D
hard

Slide 20 - Quizvraag