Klas 2B gymn Montag, den 7. März 2022

Montag, den 7. März 2022
  • Willkommen
  • Ziele dieser Unterrichtsstunde
  • Nachsehen Hausaufgaben
  • Wörterliste A
  • Starke Verben: a in de stam
  • Kapitel 4: Wiederholung + üben
  • Hausaufgaben 
  • Zum Schluss
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Montag, den 7. März 2022
  • Willkommen
  • Ziele dieser Unterrichtsstunde
  • Nachsehen Hausaufgaben
  • Wörterliste A
  • Starke Verben: a in de stam
  • Kapitel 4: Wiederholung + üben
  • Hausaufgaben 
  • Zum Schluss

Slide 1 - Tekstslide

Ziele dieser Unterrichtsstunde:
  • Je leert hoe sterke werkwoorden, met in de stam een a, worden vervoegd in de o.t.t.
  • Je kunt oefenen met de grammatica van Kapitel 4.

Slide 2 - Tekstslide

Nachsehen Hausaufgaben:
Aufgabe 7.1 Seiten 61-62
Aufgabe 8.1 Seite 62
Aufgabe 3.3 Seiten 50-51
                                                                           

Slide 3 - Tekstslide

Wörterliste A   TB Seite 77
Gezamenlijk bespreken.
Wat valt je op?


timer
1:00

Slide 4 - Tekstslide

Sterke werkwoorden met a in stam
Bij sterke werkwoorden met een a in de stam verandert de stam bij de volgende persoonlijke vnw:    -> du/er/sie/es/man -> ä

Aandachtspunten:
  • bij laufen en stoßen geldt dezelfde regels als hierboven
  • bij du er/sie/es/man: uitgang anders dan bij werkwoorden met stam op
       d of t   
       du hältst                   er/sie/es/man hält

Slide 5 - Tekstslide

Aufgabe 6.4  Seiten 59-61
  • Zelfstandig maken Aufgabe 6.4 A t/m C
  • Hulpmiddelen: TB Seite 76 + aantekeningen
  • Klaar: Bestuderen grammatica.  Verder gaan met puzzel.
  • Bespreken Aufgabe 6.4 (deel of geheel)
timer
1:00

Slide 6 - Tekstslide

Wiederholung Grammatik
ein/kein/bezittelijke voornaamwoorden -> wel/geen uitgang

Stappenplan:
  • Wat is het lidwoord?
  •         → toepassen regels der die das
  •        → of leren lidwoord Wörterlisten A+B
  • der+das → geen e als uitgang
  • die+die → wel e als uitgang
  • Ezelsbruggetje: die + die → eindigen op een e
  • bij meervoud kun je geen ein gebruiken

Slide 7 - Tekstslide

ein-Gruppe
Bestaat uit:
  • ein -          = een
  • kein -        = geen                                 mijn     jouw   zijn     haar   zijn   ons/onze  jullie     hun    uw
  • bezittelijke voornaamwoorden (mein-, dein-, sein-, ihr-, sein-, unser-, euer/eure, ihr- en Ihr)
       (pers. vnw.                                            ich         du        er     sie     es       wir          ihr                sie          Sie)

mijn auto               mein Auto (onzijdig) 
jouw broer            dein Bruder (mannelijk persoon)
uw jas                     Ihre Jacke (vrouwelijk -> eindigt op e)
zijn zus   seine Schwester (vrouwelijk -> vrouwelijk persoon)

Slide 8 - Tekstslide

lidwoorden en persoonlijk vnw
alle zelfstandige naamwoorden kun je in een zin vervangen door een persoonlijk vnw.  Belangrijkste vraag: wat is het lidwoord van het zelfst. nw!!!

                                       persoonlijk vnw.
der-woorden ->      er
die-woorden ->      sie
das-woorden ->     es
die-woorden  ->     sie     (meervoud)

Slide 9 - Tekstslide

E-Mail schreiben
  • Staat er na de aanhef een komma, dan wordt de 1e zin met een kleine letter geschreven, behalve bij een zelfstandig naamwoord.
  • Na de afsluitende groet komt in het Duits geen komma.
  • Hallo/Beste André -> Lieber André -> der/er
  • Hallo/Beste Lisette -> Liebe Lisette -> die/sie

Slide 10 - Tekstslide

Er hat ..... (geen) Hobbys.

Slide 11 - Open vraag

Unsere Lehrerin ist streng.
.... ist streng.
A
er
B
sie
C
es
D
sie (mv)

Slide 12 - Quizvraag

die Frau
meervoud

Slide 13 - Open vraag

Is das .... (uw) Buch?

Slide 14 - Open vraag

Is das ....(jullie) Lehrerin?

Slide 15 - Open vraag

der Satz
meervoud

Slide 16 - Open vraag

Die Bälle sind ins Wasser gefallen.
.... ins Wasser gefallen.
A
er
B
sie
C
es
D
sie (mv)

Slide 17 - Quizvraag

das Heft
meervoud

Slide 18 - Open vraag

Das Haus ist sehr schön.
.... ist sehr schön.
A
er
B
sie
C
es
D
sie (mv)

Slide 19 - Quizvraag

Grammatik üben:

  • oefeningen ein-groep
  • regels der die das
  • enz

Slide 20 - Tekstslide

GP Duits 14 maart 2022 KAPITEL 4
  • Wörterlisten A+B Seiten 60-61 -> ook zinnen kunnen vormen van de woorden/zinnen uit de Wörterlisten.
  • Grammatik ein-groep + meervoud + persoonlijk vnw. Seite 59
  • Schreibecke Seite 56 Textbuch + aantekeningen schrijven e-mail
  • Leestekst -> niet bonus!

Slide 21 - Tekstslide

Hausaufgaben:
Goed doorlezen/bestuderen: Wörterliste A+B Seite 76
Lernen:    Wörterliste A  Seite 76
Lernen: Grammatik A+B Seiten 75-76  + aantekeningen

Machen:
Aufgabe 6.4 Seiten 59-61
Aufgabe 8.3 Seite 64
Aufgabe 10.1 Seiten 64-65




Slide 22 - Tekstslide

Wörterliste B   Seite 77
Linker kolom
Wat valt je op?

Slide 23 - Tekstslide

Aufgabe 8.2   Seite 63 
  • Zelfstandig maken Aufagbe 8.2
  • Nodig Wörterliste A+B helemaal.
  • Klaar: Aufgabe 8.3 Seite 64
  • Bespreken Aufgabe 8.2
timer
1:00

Slide 24 - Tekstslide

Hören  Seite 66
Aufgabe 10.2
Gezamenlijk lezen van de inleiding.
Wat moeten we doen?

Slide 25 - Tekstslide

Plauderecke A  
AB Seite 69-70   +  TB Seite 68

Aufgabe 13.1
Gezamelijk luisteren en meelezen Plauderecke A

Slide 26 - Tekstslide

Vervoegen sterke werkwoorden o.t.t.:
TB Seite 75 sterke werkwoorden met e in stam

Bij sterke werkwoorden met een e in de stam verandert de stam bij de volgende persoonlijke vnw:
  • du/er/sie/es/man -> i   of   ie  
  • è uitspraak -> i
  • ee uitspraak -> ie

Slide 27 - Tekstslide

Aandachtspunten:
Sterke werkwoorden met e in stam:
  1. gehen, stehen en bewegen -> geen i/ie wissel
  2. geben -> geen ie => i
  3. nehmen -> bij du/er/sie/es/man: h wordt m 
  4. nehmen -> geen ie => dus du nimmst/ er/sie/es/man nimmt
  5. treten -> geen ie => i
  6. treten -> bij du er/sie/es/man: uitgang anders dan bij werkwoorden met stam op d of t   
       du trittst    dus niet => tritest
       er/sie/es/man tritt   dus niet => tritet

Slide 28 - Tekstslide

Grammatik: het meervoud van zelfstandige nw.
Belangrijkste vraag: wat is het lidwoord?
  • regels der die das
  • leren lidwoord met zelfstandige naamwoorden in de Wörterlisten

  • Schema bekijken en oefenen!

Slide 29 - Tekstslide