VWO5 H2 Inleiding en par. 1

VWO 5 - Hoofdstuk 2
Aarde - Endogene en exogene processen
Paragraaf 1
De opbouw van de aarde
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

VWO 5 - Hoofdstuk 2
Aarde - Endogene en exogene processen
Paragraaf 1
De opbouw van de aarde

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen par. 2.1
  • Je kent de opbouw van de aarde.
  • Je weet dat de aardkorst bestaat uit verschillende soorten korst.
  • Je begrijpt hoe platentektoniek wordt aangedreven door de interne hitte van de aarde.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn voorbeelden van endogene processen?
A
Magmastromen in de aarde
B
Vulkanisme
C
Een vulkaan
D
Erosie

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn voorbeelden van exogene krachten?
A
Aardbevingen
B
Wind
C
Erosie
D
Stromend water

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Endogeen
Exogeen
Kracht
Stromend magma
Aardwarmte

Wind
Bewegend ijs
Stromend water
Zon (straling)
Proces
Vulkanisme
Aardbevingen
Platentektoniek
Gebergtevorming
Verwering
Erosie
Transport
Sedimentatie

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de goede volgorde van binnen naar buiten?
A
Aardkern, aardmantel, aardkorst
B
Aardmantel, aardkorst, aardkern
C
Aardkern, aardmantel, aardkorst
D
Aardkern, aardmantel, aardkorst

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de goede volgorde van binnen naar buiten?
A
Aardkern, aardmantel, aardkorst
B
Aardmantel, aardkorst, aardkern
C
Aardkorst, aardmantel, aardkern
D
Aardmantel, aardkern, aardkorst

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe werkt het? 
Hoe verklaren we de endogene krachten en processen?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aardkern 
  • Zeer warm (5000-6000 graden C)
  • Bestaat vooral uit nikkel en ijzer
  • Bestaat uit een binnen- en buitenkern
  • Binnenkern is vast, buitenkern is “vloeibaar”
  • Zorgt voor gedeeltelijk smelten van de aardmantel
  • Veroorzaakt magnetisme van de aarde

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aardmantel 
  • Warm waardoor een deel gesmolten is
  • Gesmolten gestente = magma
  • Bestaat uit een binnen- en buitenmantel
  • Binnenmantel is vast, buitenmantel is gedeeltelijk “vloeibaar”
  • Gesmolten deel = asthenosfeer
  • In asthenosfeer zitten stromingen: convectiestromen 
  • Convectiestromen zorgen voor breken, verschuiven en verplaatsen aardkorst

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aardkorst 
  • Relatief dun
  • Onder oceanen dunste delen (5 km), onder gebergtes op continenten dikste (tot 100 km)
  • Bestaat uit een oceanische en continentale aardkorst
  • Is verdeeld in stukken: aardplaten
  • Aardplaten kunnen botsen (convergent), uit elkaar drijven (divergent) of langs elkaar schuiven (transform)
  • Langs plaatranden treden veel aardbevingen op
  • Ook vind je daar bijna alle vulkanisme

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort niet bij de aardkorst?
A
Relatief dunne laag
B
Meest afgekoeld
C
Bestaat uit brokstukken (platen)
D
Oorsprong van het vulkanisme

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort niet bij de aardkern?
A
Binnenkern is taai-vloeibaar
B
Verklaart magnetisme van de aarde
C
Warmste deel
D
Radioactiviteit verklaart warmte

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Platentektoniek

Alfred Wegener

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn verschillen tussen continentale en oceanische korst?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Oceanische korst: relatief dun, relatief zwaar, groeit vanuit mid-oceanische rug, verdwijnt bij een trog onder de continentale plaat, bijna altijd onder water
  • Continentale korst: relatief dik, relatief licht, min of meer constante grootte, kan omhoog komen (gebergtevorming) of dalen, of lager worden door afslijting, meestal ligt hier land, maar ook het continentaal plat ligt er op

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gesteentes herkennen:
continentale korst > vooral graniet of oceanische korst > vooral basalt?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe herken je die gesteentes?
Basalt: meestal zwart/bruin, weinig structuur in steen te zien, vaak zeshoekige vorm door krimp bij afkoeling vulkanisch gesteente (vulkanisme > uitvloeiingsgesteente) (veel gebruikt voor dijken)
Graniet: allerlei kleuren, gekleurde vlekjes, ontstaan door afkoeling (kristalvorming) ondergronds (vulkanisme > dieptegesteente) (veel gebruikt voor aanrechten, vloeren)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Platentektoniek



Slide 22 - Tekstslide

Start met doorsnedeanimatie,
daarna de veranderende wereldkaart