Les 8 + 9 basisstof 5 en 6

H6: Voortplanting bij planten en dieren
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H6: Voortplanting bij planten en dieren

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk controleren 
Basisstof 4 vruchten en zaden  opdracht 1 + 2 + 4 t/m 7 blz. 186
topklas blz. 200

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Na deze les: 
-Kun j uitleggen dat bij geslachtelijke voorplanting elk van de ouders 50% van het DNA levert
-Kun je voorbeelden geven van geslachtelijke voorplanting. 

Slide 4 - Tekstslide

Voorplantingsorganen 
De mannelijke voortplantingsorganen zijn meeldraden. Een meeldraad bestaat uit een meeldraad en helmknop.

De vrouwelijke voortplaningsorganen is de stamper. Een stamper bestaat uit een stempel, stijl en vruchtbeginsel.

Slide 5 - Tekstslide

Geslachtscellen
  • Bij geslachtelijke voortplanting vindt er bevruchting plaats
  • Altijd door twee geslachtscellen
  • Één vrouwelijk, en één mannelijk

Slide 6 - Tekstslide

Zelfbestuiving: Geslachtscellen afkomstig van dezelfde plant
Kruisbestuiving: Geslachtscellen afkomstig van twee verschillende planten (van dezelfde soort) 

Slide 7 - Tekstslide

Geslachtelijke voortplanting
  • Door meiose ontstaan er geslachtscellen die                                de helft van de chromosomen hebben (12)


Eicel (12) + stuifmeelkorrel (12) = bevruchte eicel (24)

  • Door meiose worden de choromosmen niet gekopieerd, maar verdeeld over de dochtercellen. 


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Hoe?

  •  Door gewone celdeling deelt de bevruchte                                 eicel zich en het plantje groeit.  
  • De nieuwe plant heeft 24 chromosmen per cel. 



Slide 11 - Tekstslide

Bevruchting

Na bevruchting:


Eicel --> kiem


Zaadbeginsel --> zaad


Vruchtbeginsel --> vrucht

Slide 12 - Tekstslide

Variatie
Bij geslachtelijke voorplanting hebben de nakomelingen niet precies dezelfde erfelijke eigenschappen als de ouders. 

Slide 13 - Tekstslide

Waar vindt meiose plaats?
M
M

Slide 14 - Sleepvraag

In welke volgorde verloopt de geslachtelijke voortplanting bij planten?
A
Bestuiving, bevruchting, ontstaan van de stuifmeelbuis
B
Bestuiving, ontstaan van de stuifmeelbuis, bevruchting
C
Bevruchting, bestuiving, ontstaan van de stuifmeelbuis
D
Bevruchting, ontstaan van de stuifmeelbuis, bestuiving

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het grootste voordeel van geslachtelijke voortplanting?
A
Kost weinig energie
B
Gaat snel
C
Hogere weerstand
D
Genetische variatie

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van geslachtelijke voortplanting bij planten
A
Knollen
B
Wortelstokken
C
Bestuiving
D
Uitlopers

Slide 17 - Quizvraag

Aan de slag 
Basisstof 6 geslachtelijke voortplanting
Maak opdracht 1, 5,  7 en 8 (blz. 202)
OF
Werken aan het verslag 


Slide 18 - Tekstslide

H6: Voortplanting bij planten en dieren

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk controleren 
Basisstof 6 geslachtelijke voortplanting
Maak opdracht 1, 5, 6, 7 en 9 blz. 216

Slide 20 - Tekstslide

Na deze les: 
-Kun je uitleggen dat bij ongeslachtelijke voortplanting de nakomelingen dezelfde erfelijke eigenschappen hebben als de ouder.
-Kun je voorbeelden geven van ongeslachtelijke voortplanting.

Slide 21 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting bij planten
Als uit een deel van een plant een nieuwe plant groeit, is dit ongeslachtelijke voortplanting.

Ongeslachtelijke voortplanting: Er is GEEN eicel, GEEN stuifmeelkorrel voor nodig.

De nieuwe plant is 100% gelijk aan de moederplant

Slide 22 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voorplanting

  • Nakomelingen ontstaan door celdeling
  • Nakomelingen zijn identiek aan hun ouders

Slide 23 - Tekstslide

Hoe?

  •  Door gewone celdeling deelt de bevruchte                                 eicel zich en het plantje groeit.  
  • De nieuwe plant heeft 24 chromosmen per cel. 



Slide 24 - Tekstslide

Bij ongeslachtelijke voortplanting wordt een deel van de moeder-plant een nieuwe plant: 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Knollen

 Knollen zijn verdikte stengels met reservevoedsel en knoppen

Een knol heeft knoppen (ogen) waar uitlopers uit groeien. Uit één groeit een nieuwe plant. 

Deze heeft dus dezelfde erfelijke eigenschappen als de ouderplant.

Aan deze plant ontstaan weer knollen. 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Bollen
Bij bolgewassen vindt ongeslachtelijke voortplanting plaats door bollen.

Een bol bestaat uit wortels, de bolschijf (heel korte stengels) en rokken (verdikte bladeren met reservevoedsel). 

Slide 29 - Tekstslide

Bollen
 Tussen de rokken bevinden zich meerdere knoppen. Uit 1 ontstaat een plant in het voorjaar, de rest van de knoppen ontwikkeling zich tot nieuwe bollen.

De nieuwe plant en de nieuwe bollen hebben dezelfde erfelijke eigenschappen als de ouderplant. 

Slide 30 - Tekstslide

Plantenbieb 
Stekken kan op verschillende manieren gebeuren. Voorbeelden
hiervan zijn een topstek, bladstek of stengelstek.

Slide 31 - Tekstslide

Weefselkweek
Plantenkwekers doen veel aan ongeslachtelijke voortplanting. -> vermeerderen van planten 
-> weefselkweek 

De knoppen worden van de plant gesneden = groeipunt 


Slide 32 - Tekstslide

Weefselkweek
De kweker doet de groeipunten in buisjes
-> kleine plantjes
-> na 6 weken nieuwe groeipunten aan de plantjes

Binnen een jaar kan een kweker uit één plant meer dan 50.000 nieuwe planten maken!


Slide 33 - Tekstslide

Een knol is een :
A
korte wortel
B
verdikte stengel
C
verdikte knop
D
zaadje

Slide 34 - Quizvraag

Een bol is een :
A
korte stengel met rokken
B
verdikte wortel met rokken
C
verdikte knop
D
een zaadje

Slide 35 - Quizvraag

Wat is knoflook?
A
Een vrucht
B
Een bol
C
Een bloem
D
Een knol

Slide 36 - Quizvraag

Bij het stekken van planten heeft de stek 50% DNA van de moeder-
en 50% DNA van de vader-plant
A
waar
B
niet waar

Slide 37 - Quizvraag

Geslachtelijke voortplanting
Ongeslachtelijke  voortplanting
Sleep de teksten in de blauwe vakken naar het juiste rode vak.
Eicel en zaadcel versmelten met elkaar tijdens deze soort voortplanting
Nakomelingen zijn identiek aan de ouders
Geslachtscellen spelen tijdens deze soort voortplanting geen rol. 
Nakomelingen zijn niet identiek

Slide 38 - Sleepvraag

Aan de slag 
Basisstof 5 
Maak opdracht 1, 3, 5, 7 en 8  blz. 194
Of 
Aan verslag 

Slide 39 - Tekstslide

H6: Voortplanting bij planten en dieren

Slide 40 - Tekstslide

Planning
*Video planten (20 min)
*Quiz 
*Werken aan het verslag

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

quiz.ntr.nl/klassenquiz
0e4abdbb

Slide 43 - Tekstslide

Aan de slag 
Huiswerk: maak opdracht 1, 5, 7 en 8 (blz. 202)
of 
Werken aan verslag!

Slide 44 - Tekstslide