Spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes

Spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes

Slide 1 - Tekstslide

Even een opwarmertje...

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Welk spreekwoord gebruik jij wel eens en wat betekent het?

Slide 4 - Open vraag

Misschien heb je helemaal geen spreekwoord opgeschreven bij de vorige vraag, want een spreekwoord is niet hetzelfde als een uitdrukkig of gezegde. Zie hier het verschil:

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Eens kijken wat je onthouden hebt...

Sleep de kenmerken op de volgende slide naar het juiste begrip.

Slide 7 - Tekstslide

Spreekwoord
Uitdrukking
Gezegde
Algemene 
levenswijsheid
Altijd een zinsdeel
Geen werkwoord
Vaste verbinding van woorden
Onveranderlijk
aangepaste formulering
O en PV
kunnen aangepast worden

Slide 8 - Sleepvraag

Dat was de theorie, maar kan je ze nu ook herkennen?
Quizen maar...

Slide 9 - Tekstslide

Gaat het hier om een spreekwoord, een uitdrukking of een gezegde?
"Jong geleerd, is oud gedaan."
A
Spreekwoord
B
Uitdrukking
C
Gezegde

Slide 10 - Quizvraag

Gaat het hier om een spreekwoord, een uitdrukking of een gezegde?
"Het loont de moeite."
A
Spreekwoord
B
Uitdrukking
C
Gezegde

Slide 11 - Quizvraag

Gaat het hier om een spreekwoord, een uitdrukking of een gezegde?
"Met man en macht"
A
Spreekwoord
B
Uitdrukking
C
Gezegde

Slide 12 - Quizvraag

Gaat het hier om een spreekwoord, een uitdrukking of een gezegde?
"van jetje geven"
A
Spreekwoord
B
Uitdrukking
C
Gezegde

Slide 13 - Quizvraag

Gaat het hier om een spreekwoord, een uitdrukking of een gezegde?
"Joost mag het weten."
A
Spreekwoord
B
uitdrukking
C
Gezegde

Slide 14 - Quizvraag

Gaat het hier om een spreekwoord, een uitdrukking of een gezegde?
"Het gelag betalen"
A
Spreekwoord
B
Uitdrukking
C
Gezegde

Slide 15 - Quizvraag

Gaat het hier om een spreekwoord, een uitdrukking of een gezegde?
"beter laat dan nooit"
A
Spreekwoord
B
Uitdrukking
C
Gezegde

Slide 16 - Quizvraag

Gaat het hier om een spreekwoord, een uitdrukking of een gezegde?
"Tot in de kleine uurtjes"
A
Spreekwoord
B
Uitdrukking
C
Gezegde

Slide 17 - Quizvraag

Weet je nog met welk 'spreekwoord' je zelf begonnen was? Noteer het hieronder nog eens opnieuw en noteer tussen haakjes of het een spreekwoord, een uitdrukking of gezegde is.

Slide 18 - Open vraag

Spreekwoorden en uitdrukkingen zoek je in het woordenboek op op het eerste trefwoord.

Slide 19 - Tekstslide

Bijvoorbeeld:
"Honger maakt rauwe bonen zoet"--> trefwoord = honger
"Het loopt de spuigaten uit." --> trefwoord = spuigaten

Slide 20 - Tekstslide

Ga naar het online spreekwoordenboek door op de link op de volgende slide te klikken. 
1) Zoek de betekenis op van de gevraagde spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes.
2) Vermeld tussen haakjes of het een spreekwoord (SW), uitdrukking (UD) of gezegde (G) is.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet.

Slide 23 - Open vraag

Een koekje van eigen deeg

Slide 24 - Open vraag

Stille waters hebben diepe gronden.

Slide 25 - Open vraag

iets uit de mouw schudden

Slide 26 - Open vraag

Zoek een leuk spreekwoord, een gezegde of een uitdrukking op en probeer het uit te beelden. Maak een foto van het resultaat en post het op de volgende slide.

Slide 27 - Tekstslide

Upload je foto hier.

Slide 28 - Open vraag

Kijk even naar volgende filmpjes...

Slide 29 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik
SW, UD en G zijn ook voorbeelden van figuurlijk taalgebruik. Net zoals bij 'drijfzand' (wat niet letterlijk zand is waarop je blijft drijven) dansen de muizen ook niet echt op tafel als de kat van huis is.

Slide 30 - Tekstslide

Etymologie
= de wetenschap die de oorsprong en de geschiedenis van woorden opspoort.
Je zoekt de oorsprong en geschiedenis van woorden op in een etymologisch woordenboek.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link

In dit schilderij van Pieter Bruegel leer je zeer veel spreekwoorden kennen. De betekenis staat er telkens bij vermeld. Ook spreekwoorden van vroeger leer je op deze manier kennen! De grootmeester op zijn best... in het Nederlands!

Pieter Bruegel (de oude) schilderde een denkbeeldig dorp waar het wemelt van de mensen en dieren. Elke scène verbeeldt een Oudnederlands (of Vlaams) spreekwoord. Bruegel laat met dit schilderij zien hoe het niet moet: hij toont de verkeerde wereld.

Er zijn twee groepen spreekwoorden:

1. Een eerste groep illustreert de dwaasheid en de zinloosheid van de menselijke handelingen. Het symbool ervan is de omgekeerde wereld (de wereldbol aan het huis links op de voorgrond), het tegendeel van wat zou moeten zijn.

2. De tweede catagorie heeft het bedrog en de huichelarij als onderwerp, gesymboliseerd door de vrouw die in het midden van het schilderij haar man een blauwe mantel omhangt.

Bekijk het schilderij van Pieter Bruegel uit 1559 en ontdek welke spreekwoorden (meer dan honderd) er worden uitgebeeld.
In dit schilderij van Pieter Bruegel leer je zeer veel spreekwoorden kennen. De betekenis staat er telkens bij vermeld. Ook spreekwoorden van vroeger leer je op deze manier kennen! De grootmeester op zijn best... in het Nederlands!

Pieter Bruegel (de oude) schilderde een denkbeeldig dorp waar het wemelt van de mensen en dieren. Elke scène verbeeldt een Oudnederlands (of Vlaams) spreekwoord. Bruegel laat met dit schilderij zien hoe het niet moet: hij toont de verkeerde wereld.

Er zijn twee groepen spreekwoorden:

1. Een eerste groep illustreert de dwaasheid en de zinloosheid van de menselijke handelingen. Het symbool ervan is de omgekeerde wereld (de wereldbol aan het huis links op de voorgrond), het tegendeel van wat zou moeten zijn.

2. De tweede catagorie heeft het bedrog en de huichelarij als onderwerp, gesymboliseerd door de vrouw die in het midden van het schilderij haar man een blauwe mantel omhangt.

Bekijk het schilderij van Pieter Bruegel uit 1559 en ontdek welke spreekwoorden (meer dan honderd) er worden uitgebeeld.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Link

1) Je kiest het spreekwoord, de uitdrukking, het gezegde uit het schilderij van Breughel.
2) Maak een korte presentatie.
3) Je presentatie bevat: 
              a. de betekenis
              b. de oorsprong (etymologie)
              c. een link met de actualiteit

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Link

Slide 37 - Link