1Gb Present Simple

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
- Controleren van het huiswerk
- Grammatica: Present simple
- Zelfstandig werken aan het huiswerk
- Zijn jullie goed bezig EN hebben we tijd over? Quizlet

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wat viel je op aan de video?
Hoe zien de zinnen er uit?

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer gebruiken we de Present Simple?
- Feiten, blijvende situaties of dingen die in het algemeen waar zijn. Bijvoorbeeld: I live in a village. It rains a lot in the spring.
- Gewoontes en bij de woorden soms, vaak, normaal gesproken, altijd/nooit (sometimes, often, usually, always/never). Bijvoorbeeld: I always cycle to school. We never go to the cinema.

Slide 6 - Tekstslide

I, you, we en they gebruikt het hele werkwoord. 
He, she en it krijgt een s achter het werkwoord

Slide 7 - Tekstslide

Uitzondering 1: de sliss klank
- Bij werkwoorden die eindigen op -s, -x, -z, -sh, -ch, -ss zet je -es achter het hele werkwoord in zinnen met He/she/it.
I catch - He catches
I guess - She guesses

Slide 8 - Tekstslide

Uitzondering 2: Y
- Bij werkwoorden die eindigen op een medeklinker +-y, de y veranderd in -ies in zinnen met he/she/it.
I study - He studies
I try - She tries

Slide 9 - Tekstslide

Uitzondering 3: O
- Bij werkwoorden die eindigen op een klinker +-o zet je -es achter het hele werkwoord in zinnen met he/she/it.
I go - He goes
I do - He does

Slide 10 - Tekstslide

I ... (to walk) to school. (+)
A
walk
B
walks
C
walkes
D
walked

Slide 11 - Quizvraag

He ... (to do) like fish. (-)
A
do not
B
does not
C
do
D
does

Slide 12 - Quizvraag

She ... (to catch) the ball. (+)
A
catch
B
catchs
C
catches
D
cought

Slide 13 - Quizvraag

John ... (to study) for the test. (+)
A
study
B
studys
C
studied
D
studies

Slide 14 - Quizvraag

Maak een zin in de present simple met het werkwoord "play"

Slide 15 - Open vraag

Maak een zin in de present simple met het werkwoord "go"

Slide 16 - Open vraag

Maak een zin in de present simple met het werkwoord "try"

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide