LeefmetjeHart-herhaling

Leef met je Hart
Herhalingsquiz
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NltMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leef met je Hart
Herhalingsquiz

Slide 1 - Tekstslide

De leer van normale levensverschijnselen van organismen noemen we:

Slide 2 - Open vraag

Het handhaven van de inwendige stabiliteit in een lichaam noemen we:

Slide 3 - Open vraag

Een andere term voor atherosclerose is:

Slide 4 - Open vraag

Kunstmatig de pompfunctie van het hart herstellen kan door middel van
A
een AED
B
hartmassage
C
mond-op-mond beademing
D
animatie

Slide 5 - Quizvraag

Een correcte volgorde in de keten van overleving is:
A
reanimeren-defibrilleren-112 bellen
B
reanimeren-112 bellen -defibrilleren
C
112 bellen - reanimeren -defibrilleren
D
beademen -hartmassage - beademen

Slide 6 - Quizvraag

De sinusknoop in het hart bestaat vooral uit
A
zenuwcellen
B
spiercellen
C
gespecialiseerde zenuwcellen
D
gespecialiseerde spiercellen

Slide 7 - Quizvraag

Bij de boezem-systole
A
trekken de kamers van het hart samen
B
ontspannen de boezems van het hart
C
zijn de kleppen tussen het hart en de aorta en longslagader geopend
D
zijn de hartkleppen tussen boezems en kamers geopend

Slide 8 - Quizvraag

Tijdens de diastole
A
pompt de holle ader met kracht bloed het hart in
B
wordt bloed met kracht uit het hart de aorta in geperst
C
veert het hart naar zijn oude vorm terug en vult zich
D
stroomt via de kransslagaders bloed van de boezems naar de kamers

Slide 9 - Quizvraag

De MAP van een persoon met een bovendruk van 140 mmHg en een onderdruk van 80 mmHg is:
A
90 mmHg
B
100 mmHg
C
110 mmHg
D
120 mmHg

Slide 10 - Quizvraag

De stroomsnelheid in een bloedvat is
A
evenredig met de straal van het bloedvat
B
omgekeerd evenredig met de straal in het kwadraat
C
evenredig met de straal tot de 4e macht
D
omgekeerd evenredig met de diameter

Slide 11 - Quizvraag

Volledige afsluiting van een kransslagader bij een hartinfarct is meestal het directe gevolg van
A
slagaderverkalking
B
een hoog gehalte HDL-cholesterol in het bloed
C
een stabiele plaque
D
een stolsel in de slagader

Slide 12 - Quizvraag

Wat doe je als eerste als je ziet dat iemand ineens in elkaar zakt?
A
112 bellen
B
wachten tot iemand zegt wat je kan doen
C
kijken of de persoon bewusteloos is
D
snel een filmpje maken

Slide 13 - Quizvraag

Welke rol speelt de AV-knoop bij de pompcyclus van het hart?
A
zorgt dat de boezems samentrekken (ong. 80 bpm)
B
remt prikkel tussen boezems en kamers
C
snelle geleiding prikkel naar onderkant kamers
D
zorgt voor ritmisch samentrekken kamers

Slide 14 - Quizvraag

Bij de depolarisatie van een hartspiercel stromen als eerste
A
natrium-ionen de cel in
B
kalium-ionen de cel in
C
calcium-ionen de cel in
D
kalium-ionen de cel uit

Slide 15 - Quizvraag

Bij het opnemen van een ECG is rustig en langzaam ademhalen belangrijk, want
A
stress verhoogt je hartslag
B
anders vallen de plak-elektroden van je borstkas
C
voor een goede meting is voldoende zuurstof nodig
D
beweging in ademhalingsspieren kan de meting storen

Slide 16 - Quizvraag

Hoe zorgt medicatie met bètablokkers direct voor een lagere MAP?
A
ze verminderen de zuurstofbehoefte van het hart
B
ze blokkeren hartspiercellen
C
ze verlagen de hartslagfrequentie
D
ze maken adrenaline vrij

Slide 17 - Quizvraag

Waarom duurt herstel na een bypass-behandeling meestal fors langer dan na een dotter-behandeling

Slide 18 - Open vraag

Statines remmen de aanmaak van cholesterol in de lever. Waarom krijgen ook hartpatiënten vaak statines voorgeschreven?

Slide 19 - Open vraag

Kan een hart na een hartinfarct volledig herstellen?
A
Ja, mits binnen 6 minuten reanimatie werd gestart.
B
Ja, er groeien weer nieuwe spiercellen.
C
Soms, dat hangt af van hoe zwaar het infarct was.
D
Nee, afgestorven spierweefsel wordt vervangen door veel stijver bindweefsel.

Slide 20 - Quizvraag

GEEN risicofactor voor het krijgen van hart- en vaatziekten is:
A
het beoefenen van topsport
B
stress
C
erfelijke aanleg
D
roken

Slide 21 - Quizvraag