Lezen 4/5/6

Lezen 4/5/6
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lezen 4/5/6

Slide 1 - Tekstslide

Onderwerp
- Het antwoord op de vraag "Waar gaat deze tekst over?" noem je het onderwerp. Je kunt het onderwerp van een tekst bijna in één woord (of in een paar woorden samenvatten).

- Het onderwerp vind je door:
* de titel
* de eerste alinea
* eventueel een foto of tekening bij de tekst
* tussenkopjes en dikgedrukte of onderstreepte woorden


Slide 2 - Tekstslide

Deelonderwerp

Een deelonderwerp is een tekstgedeelte dat een deel van het onderwerp behandelt.

Het deelonderwerp: één alinea  

Tussenkopje vertelt wat het deelonderwerp is.


Slide 3 - Tekstslide

Onderwerp: 
Black Friday 
Deelonderwerp:
Ontstaan van Black Friday 
Deelonderwerp:
Drukte in de stad.
Deelonderwerp:
Goede aanbiedingen of onzin aanbiedingen
Middenstuk: 

Alinea 3

Alinea 4
Alinea 2

Slide 4 - Tekstslide

Onderwerp: 
fietslicht
Deelonderwerp:
fietslamp aan in het donker
Deelonderwerp:
fietsverlichtings-actie doelgroep
Deelonderwerp:
boete fietsen zonder lamp
Middenstuk: 
Alinea 2
Alinea 3
Alinea 1
Tekst:
Licht aan op de fiets!

Slide 5 - Tekstslide

Tekstopbouw (inleiding)
Een langer geschreven tekst bestaat vaak uit drie delen:
inleiding, kern (middenstuk) en het slot.
De inleiding bestaat meestal uit één alinea.
De inleiding kan verschillende functies hebben:
- De aandacht van de lezer wordt getrokken
- Het onderwerp wordt aangekondigd.

Slide 6 - Tekstslide

Tekstopbouw (middenstuk, kern)
In het middenstuk lees je meer informatie over het onderwerp. Het middenstuk of kern bestaat vaak uit meerdere alinea's. In iedere alinea lees je iets nieuws over het onderwerp.

Slide 7 - Tekstslide

Tekstopbouw (slot)
Het slot is de afsluiting van de tekst, meestal bestaat deze uit de laatste alinea.
In het slot staat vaak een conclusie of samenvatting.

Slide 8 - Tekstslide

Tekstdoelen en tekstsoorten
Tekstdoel
de schrijver wil
tekstsoorten
informeren
dat je iets te weten komt
artikel in een krant of tijdschrift, nieuwsbericht, schoolboektekst
overtuigen
dat je dezelfde mening krijgt als hij heeft
reactie op een website, een ingezonden brief
waarschuwen
dat je iets niet doet
reclametekst, advertentie, folder
activeren (tot handelen aanzetten)
dat je iets gaat doen
reclametekst, advertentie
instrueren
uitleggen hoe je iets moet doen
gebruiksaanwijzing, recept, handleiding
adviseren
je raad geven
folder (bijv. van de apotheek)
amuseren
je vermaken
verhaal, strip, mop

Slide 9 - Tekstslide

Tekst en afbeeldingen
Vaak staan er afbeeldingen bij een tekst, zoals foto’s, tekeningen, schema’s, (land) kaartjes en tabellen. 

Het doel van een afbeelding:
- De schrijver wil extra informatie geven, zodat de lezer de tekst beter begrijpt. Hij zet bijvoorbeeld informatie uit de tekst overzichtelijk in een schema of tabel. Of hij laat op een landkaartje zien waar de plek ligt die in de tekst genoemd wordt.

- De schrijver wil de tekst leuker maken. Hij kiest een afbeelding die bij de tekst past en die de aandacht van de lezer trekt.

Slide 10 - Tekstslide