H6 Media (Form. toets)

Goed lezen wat er gevraagd wordt! 
De toets bestaat uit 24 vragen
Toets H6 Media
Toetsduur 50 min
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Goed lezen wat er gevraagd wordt! 
De toets bestaat uit 24 vragen
Toets H6 Media
Toetsduur 50 min

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een Adidas reclame is een voorbeeld van:
A
Persoonlijke communicatie
B
Massacommunicatie
C
Non-verbale communicatie
D
Massamedium

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Marit is haar kat kwijt en hangt een poster op de boom: Minoes is kwijt!
Wat is hier het medium?
A
Marit
B
Haar kat
C
Poster
D
Minoes is kwijt!

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Marit is haar kat kwijt en hangt een poster op de boom: Minoes is kwijt!
Wie is de ontvanger?
A
Marit
B
De kat
C
Iedereen die de poster ziet hangen
D
Poster

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Publieke zenders hebben als doel om te informeren. Een voorbeeld van een publieke zender is;
A
BNN
B
NET5
C
RTL5
D
SBS

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat moeten publieke omroepen nastreven, volgens de Mediawet?
A
On demand
B
Programma's gericht op ontspanning
C
Pluriformiteit
D
Zo min mogelijk reclame

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a. Onderaan het berichtje staat ANP. Wat betekent de afkorting?
b. Het ANP is een manier om aan nieuws te komen. Noem twee andere manieren
waarop kranten en tv-journaals aan hun nieuws komen.
c. Bij het selecteren van nieuwsberichten kijken journalisten naar een aantal zaken.
Onder andere of een nieuwsfeit interessant is. Wat is, denk je, de belangrijkste
reden dat de redactie van de krant besloot dit bericht te plaatsen?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef bij de volgende afbeeldingen 1 trucje aan die je herkent in de afbeelding.
Sleep het juiste woord naar de juiste afbeelding.
Je mag een trucje maar 1 keer gebruiken.
Ideaalbeeld
Manipulatie
Slogan

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


a. Leg met een voorbeeld uit wanneer iemand niet mediawijs is?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet een persbureau?
Een persbureau:

A
controleert of kranten zich wel houden aan de Mediawet.
B
verstuurt persberichten naar alle kranten.
C
koopt alle interessante artikelen van kranten.
D
verzamelt berichten over gebeurtenissen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef bij iedere situatie aan (door het antwoord er naar toe te slepen)  of het gaat om een commerciele of publieke zender. 
Ze zijn streng gebonden aan de Mediawet.
Ze krijgen alleen geld uit reclames. 

Programma’s worden niet onderbroken voor reclame.
Ze mogen uitzenden wat ze willen.
Commerciele zende
Commerciele zender
Publieke zender
Publieke zender

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Inkomsten
Programmering
Reclame
Publieke omroepen
Commerciële zenders
alleen uit reclame
van de overheid
aan regels gebonden
vrij
wel
niet tijdens programma's

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijven voor een eigen doelgroep met een eigen interessegebied
Groep mensen met gemeenschappelijke kenmerken
Gericht op mensen met een hogere opleiding
Groep mensen uit alle lagen van de bevolking
Geven achtergrondinformatie bij politieke kwesties
Richten zich met sensationele berichten op een groot publiek
Kwaliteitskranten
 Opiniebladen
 Tijdschriften
Populaire kranten
 Doelgroep
Breed publiek

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef bij elke situatie aan (door het antwoord er naar toe te slepen) of er sprake is van massacommunicatie.
Een sollicitatiebrief
De uitleg van een leraar Nederlands aan de klas.
Beeld in een museum
Een klacht aan de gemeente.
Wel
Wel
Niet 
Niet 

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

a. Een verkeersbord is een voorbeeld van massacommunicatie.
Juist of onjuist en leg uit.
b. Een telefoon is een voorbeeld van massacommunicatie.
Juist of onjuist en leg uit?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke uitspraak klopt?
1. Het vermelden van een nieuwsbron betekent dat de informatie is gecontroleerd.
2. Bij het vermelden van een nieuwsbron is hoor en wederhoor niet meer nodig.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide onjuist.
D
1en 2 zijn beide juist.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a. Uit welke drie onderdelen bestaat de maatschappelijke functie
van de media?
b. Welke maatschappelijke functie van de media herken je het
meest in dit artikel? Leg dit uit.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat houdt de theorie van de selectieve waarneming in?
A
Mensen kijken op één dag naar tv-programma’s op verschillende zenders.
B
In sommige kranten wordt steeds dezelfde mening herhaald.
C
De media maken elk jaar weer andere soorten tv-programma’s.
D
Mensen kiezen zelf welke informatie tot zich nemen.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In reclame worden vaak de feiten met opzet veranderd of weggelaten.
Dit noemen we:
A
Ideaalbeelden
B
Manipulatie
C
Indoctrinatie
D
Sluikreclame

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem twee redenen waarom wij de media gebruiken en geef daarbij een duidelijk voorbeeld.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem twee punten waar een goede journalist zich aanhoudt.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bedrijven verzamelen met behulp van cookies informatie over jou. Dit noemen we:
A
Online profilering
B
Mediawijs
C
Een Viral
D
Framing

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Hoor en wederhoor wil zeggen dat feiten en meningen gescheiden worden.
2. Berichten in populaire kranten zijn vaak onbetrouwbaar.

A
1 is onjuist, 2 is juist.
B
1 en 2 zijn beide onjuist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 is juist, 2 is onjuist.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

a. Noem een kenmerk van een populaire krant en een voorbeeld van een populaire krant.
b. Noem een kenmerk van een kwaliteitskrant en een voorbeeld van een kwaliteitskrant.

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke omschrijvingen horen bij de begrippen? Sleep het juiste antwoord naar de juiste omschrijving. 
Laten zien wie zij (de media) zijn en wat zij (de media) belangrijk vinden. 
Een groep mensen met dezelfde belangstelling/interesses.
Info of nieuws voor alle doelgroepen.
Informatie die door een persoon of door een instelling verspreid wordt.
Pluriformiteit
Identiteit
Persbericht
Doelgroep

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel, iemand valt van een skateboard. Wanneer komt dit in het nieuws?
A
Als het in het centrum van een grote stad gebeurt.
B
Als het om de premier gaat.
C
Als de persoon daarbij gewond raakt aan een vinger.
D
Als het om een tweedehands skateboard gaat.

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar gebruik je de media voor?
Je luistert naar Qmusic
A
Nieuws en informatie
B
Ontspanning
C
Contacten
D
Reclame

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is iets nieuws?
A
Het is actueel, dus net gebeurd
B
Het is bijzonder, komt niet vaak voor
C
Het gaat over belangrijke personen
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Maak de zin af. Kijk- en luistercijfers zijn ..........
A
het aantal kijkers en luisteraars van tv of radioprogramma’s.
B
belangrijker voor publieke zenders.
C
voorbeelden van een omroep.
D
niet belangrijk voor reclamemakers.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zin af. Communicatie is.......
A
altijd direct.
B
het doorgeven en ontvangen van informatie.
C
alleen mogelijk wanneer je kunt reageren.
D
is mogelijk met alleen een zender.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van Influencers?

Slide 31 - Open vraag

Wat wil een Influencer bereiken?
Welke branches werken ze in?
Is 'Ontspanning' een doel / functie van media?
A
Ja
B
Nee

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn publieke media en commerciële media. De commerciële media verdienen hun geld met reclame.
A
Dat is niet waar
B
Dat is waar

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen media?
A
B
C
D

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen maatschappelijke functie van de media?
A
Informatieve functie
B
Controle- of waakhondfunctie
C
Socialiserende functie
D
Asocialiserende functie

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Johan stuurt een appje naar zijn moeder dat hij later thuis is.
Met welke reden gebruikt hij media?
A
Ontspanning
B
Kennis en nieuws
C
Identiteit
D
Contact

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Karin stuurt een snap dat ze een 8 heeft voor wiskunde. De 3 van Engels stuurt ze niet door op snapchat.
Waarvoor gebruikt Karin de media?
A
Ontspanning
B
Kennis en nieuws
C
Identiteit
D
Contact

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van 0 tot 100;
Hoe goed denk je dat je dit hoofdstuk kent?
0100

Slide 38 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Op een schaal van 0 tot 100;
Hoeveel denk je nog te moeten doen?
0100

Slide 39 - Poll

Deze slide heeft geen instructies