2.4 communicatie

Verzorging
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Verzorging

Slide 1 - Tekstslide

bs 2.4 communicatie

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen 
Ik kan uitleggen wat
  •  het verschil is in verbale- en non-verbale communicatie is
  • een vooroordeel is 

Slide 3 - Tekstslide

Verbaal 
Non-verbaal 

Slide 4 - Tekstslide



    Wat vind je van           deze jongen? 

Slide 5 - Tekstslide



   Wat vind je van          deze jongen?

Slide 6 - Tekstslide

Communicatiestoornis
Hoe?


Slecht luisteren 
Slecht horen
Andere cultuur
Lichaamstaal

Slide 7 - Tekstslide

  1. is bang voor spinnen
  2. woont in een luxe villa
  3. is gek op hamburgers
  4. heeft vaak driftbuien
  5. moest huilen toen een konijn doodging 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

gebarenspel

Slide 16 - Tekstslide

opdrachten
maak de volgende opdrachten

Slide 17 - Tekstslide

kleur
geur
geluid
gebaar

Slide 18 - Sleepvraag

zijn dit voorbeelden van communicatie met of zonder woorden?
communicatie met woorden
communicatie zonder woorden
een hartje met een pijl erdoor
een krantenbericht
een smiley in een appje
een sms bericht
een telefoongesprek

Slide 19 - Sleepvraag

Wat is een voorbeeld van een communicatiestoornis?
A
Sara is boos omdat Nadia haar uitschold
B
Dennis praat Engels met zijn vriend uit Amerika
C
Rahi dacht dat Melissa over haar roddelde, maar ze verstond het verkeerd
D
Janice is doof en praat in gebarentaal met haar moeder

Slide 20 - Quizvraag

Stel: je wil graag een baan bij een chique kapper.
Welke uitstraling kun je dan het beste hebben?
A
B
C
D

Slide 21 - Quizvraag

Waarom zou dit meisje het beste in een chique kapsalon passen?

Slide 22 - Open vraag

Waarom zou dit meisje niet zo snel aangenomen worden?

Slide 23 - Open vraag

Ook met je kleding maak je een goede of slechte indruk.

Wat zou je aantrekken als je gaat solliciteren als vakkenvuller?

Slide 24 - Open vraag

wat kun je beter niet aantrekken als je solliciteert als vakkenvuller?

Slide 25 - Open vraag

Wie is aardig en wie niet?
aardig
niet aardig
weet het niet 

Slide 26 - Sleepvraag

Waar had je bij de vorige vraag op gelet om te bepalen of je iemand aardig vond of niet?

Slide 27 - Open vraag

Waarom was: 'ik weet het' niet bij alle personen het goede antwoord denk je?

Slide 28 - Open vraag

Geef aan of het een vooroordeel is of niet:

Zigeuners noemen zichzelf Roma of Sinti.
A
vooroordeel
B
geen vooroordeel

Slide 29 - Quizvraag

Geef aan of het een vooroordeel is of niet:

Zigeuners stelen allemaal.
A
vooroordeel
B
geen vooroordeel

Slide 30 - Quizvraag

Geef aan of het een vooroordeel is of niet:

Buitenlanders zijn lui.
A
vooroordeel
B
geen vooroordeel

Slide 31 - Quizvraag

Geef aan of het een vooroordeel is of niet:

Buitenlanders komen uit een ander land.
A
vooroordeel
B
geen vooroordeel

Slide 32 - Quizvraag

Geef aan of het een vooroordeel is of niet:

Alle Polen drinken te veel.
A
vooroordeel
B
geen vooroordeel

Slide 33 - Quizvraag

Geef aan of het een vooroordeel is of niet:

Afrikanen hebben meestal een donkere huidskleur.
A
vooroordeel
B
geen vooroordeel

Slide 34 - Quizvraag

Geef aan of het een vooroordeel is of niet:

Voetbalsupporters zijn allemaal relschoppers.
A
vooroordeel
B
geen vooroordeel

Slide 35 - Quizvraag

Geef aan of het een vooroordeel is of niet:

Limburgers wonen in Limburg.
A
vooroordeel
B
geen vooroordeel

Slide 36 - Quizvraag