4v les 2 17-11-23

Le vendredi 17 novembre
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Le vendredi 17 novembre

Slide 1 - Tekstslide

Plan du cours
1. Les buts du cours
2. Rendre la lettre pour le Togo 
3. Le Petit Prince = mindmap maken
4. Introduction unité 3




Slide 2 - Tekstslide

1. Les buts du cours
-Tu as fini le mindmap sur le Petit Prince. 
-Tu as rendu et corriger ta lettre pour le Togo. 

Slide 3 - Tekstslide

2. Faire le mindmap sur le Petit Prince

Slide 4 - Tekstslide

3. Écris ta lettre pour le Togo
Chère amie, Cher ami

-Je me présente (âge, ville, famille, collège), 
-Mes loirsirs (passe-temps  et sports), 
-Mon métier de rêve (ou celui de tes parents), 
-2 questions pour la personne au Togo + photos
Amicalement + Prénom


Slide 5 - Tekstslide

4. Introduction unité 3: Ça compte
Le thème: La solidarité
Les buts de l'unité: 
-De trappen van vergelijking,
-4 nieuwe werkwoorden: boire, connaître, devoir et recevoir,
-Het vragend voornaamwoord (pourquoi, comment, qui etc.). 

À la fin de l'unité, tu peux donner ton avis sur l'environnement.




Slide 6 - Tekstslide

Tu as atteint les cours ? 
-Tu as lu le deuxième passage (pages 48 à 52), 
-Tu as répondu aux questions. 
-Tu as écris ta lettre pour le Togo

Slide 7 - Tekstslide

Les verbes en -RE (4 temps)
Regarde dans ton manuel pour la conjugaisons au présent, PC, imparfait et au futur.

Pouvoir (kunnen): page 96
Savoir (weten): page 99
Voir (zien): page 105
Vouloir (willen): page 105

Slide 8 - Tekstslide

Het bezittelijk voornaamwoord (p. 49-50)

Slide 9 - Tekstslide

Het zelfstandig gebruikte van B.N (p. 50)
Een bezittelijk voornaamwoord kan ook zelfstandig/losstaand gebruikt worden

Is dat jouw hond? Nee, het is die van hem ("de zijne")
C'est ton chien? Non, c'est le sien.
Is dat jouw fiets? Ja, het is de mijne.
C'est ta bicyclette? Oui, c'est la mienne.


Slide 10 - Tekstslide

Overzicht van blz. 50 
                                                             m.ev         m.mv                v.ev                v.mv
de mijne/die van mij                  le mien     les miens     la mienne     les miennes
de jouwe/die van jou                 le tien       les tiens        la tienne       les tiennes
die van hem/die van haar        le sien      les siens        la sienne      les siennes
de onze / die van ons                le nôtre    les nôtres      la nôtre         les nôtres
die van u/jullie                              le vôtre    les vôtres       la vôtre         les vôtres
die van hun                                     le leur      les leurs          la leur            les leurs
Het zelfstandig gebruikt bezittelijk voornaamwoord past zich aan aan het zelfstandig naamwoord

Slide 11 - Tekstslide

L'adverbe (het bijwoord)
  • Een bijwoord zegt iets over een werkwoord, bijv nw of ander bijwoord en heeft dus maar één vorm in het Frans. 
  • Een bijwoord eindigt vaak op - MENT 

Par exemple: Je parle lentement, je parle rapidement etc...


Slide 12 - Tekstslide

Plaats van het bijwoord
De plaats van het bijwoord is afhankelijk van waar het betrekking op heeft. 

Op de hele zin : helemaal vooraan 
Heureusement, mon prof ne sera jamais remplacé par un robot 

Op een bijvoeglijk naamwoord of bijwoord : direct ervoor 
Je pense que c'est une très bonne idée.
Il a trop vite changé d'avis.

Op een ww : direct achter de persoonsvorm (= het 1e ww) behalve als deze ontkennend is, dan na het 2e deel van de ontk.
J' aime beaucoup les fraises
Je n' aime pas beaucoup les fraises

J' ai toujours détesté les notes. 
Je n' ai pas toujours détesté les notes

Slide 13 - Tekstslide

Onregelmatige vormen

Onderstaande bijvoeglijk naamwoorden hebben een onregelmatige vorm voor het bijwoord:

Bijv.Nw                - Bijwoord                                  - Vertaling bijwoord

bon                           bien                                                goed, lekker

meilleur                  mieux                                             beter, lekkerder

mauvais                  mal                                                  slecht

gentil                       gentiment                                    aardig, vriendelijk

long                          longtemps/longuement        lang

rapide                      vite/ rapidement                        snel

Slide 14 - Tekstslide