H2 - hst. 4 - grammatica zinsdelen bvb

Redekundig ontleden
Grammatica zinsdelen:
bijvoeglijke bepaling (BVB)
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Redekundig ontleden
Grammatica zinsdelen:
bijvoeglijke bepaling (BVB)

Slide 1 - Tekstslide

Wat je al kunt
  • Je kunt een zin in zinsdelen verdelen.
  • Je kunt de volgende zinsdelen benoemen: pv, ow, wg/ng, lv, mv, bwb

Slide 2 - Tekstslide

Doel van de les
  • Je kunt binnen de zinsdelen de bijvoeglijke bepalingen vinden.
  • Je kunt de bijvoeglijke bepalingen op de juiste manier noteren. 

Slide 3 - Tekstslide

Zinsdelen benoemen
  1. Persoonsvorm                        (verander de tijd )
  2. Onderwerp                               (wie / wat + pv?)
  3. Werkwoordelijk gezegde   (alle werkwoorden in de zin)
  4. Lijdend voorwerp                  (wie/wat + alle benoemde zinsdelen?)
  5. Meewerkend voorwerp      (aan wie / voor wie + alle benoemde zinsdelen?)
  6. Bijwoordelijke bepaling      (restje van de zin; geeft antwoord op vragen                                                                als Waar? Wanneer? Hoe? Hoelang? etc.)

Slide 4 - Tekstslide


Bij welke optie is de zin goed verdeeld in zinsdelen?


Hij gaf de lastige klus aan zijn slimme collega.
A
Hij | gaf | de lastige klus | aan | zijn | slimme collega.
B
Hij gaf | de lastige klus | aan | zijn slimme collega.
C
Hij | gaf | de lastige klus | aan zijn slimme collega.
D
Hij | gaf | de lastige klus | aan | zijn slimme collega.

Slide 5 - Quizvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend voorwerp
ww gezegde
meewerkend voorwerp
bijwoordelijke bepaling
Zin:
De buurman 
wilde
gisteren
het vogelhuisje
in de boom
hangen.

Slide 6 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend voorwerp
ww gezegde
meewerkend voorwerp
bijwoordelijke bepaling
Zin:
Hangjongeren
hebben
de burgemeester
veel problemen
bezorgd
afgelopen zomer.

Slide 7 - Sleepvraag

Slide 8 - Video

Een bijvoeglijke bepaling is GEEN APART ZINSDEEL, maar een deel van een ander zinsdeel,
zoals van
  • het onderwerp, 
  • het lijdend voorwerp, 
  • het meewerkend voorwerp en/of 
  • de bijwoordelijke bepaling(en) … 

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen zin 1, 2 en 3?
1. In die zaal | heeft | dat meisje | een schilderij | bekeken.
2. In die nieuwe zaal | heeft | dat leuke meisje | een prachtig schilderij | bekeken.
3. In die nieuwe zaal van het museum | heeft | dat leuke meisje uit mijn klas | een prachtig schilderij van Frans Hals | bekeken.

Slide 10 - Tekstslide


  • Zin 1 + "versierwoorden/-woordgroepen" = zin 2 en 3. 

  • Die woorden/woordgroepen zeggen iets extra's over zaal, meisje of schilderij: over een zelfstandig naamwoord (=kernwoord) dus. 
     
  • Dat extra's kan vóór en/of achter het kernwoord staan. Wanneer het achter een kernwoord staat, begint het met een voorzetsel (van, in, op etc.)
     
  • Let op: lidwoorden, voornaamwoorden (deze, mijn) en telwoorden (veel, twee) zijn op zichzelf geen bijvoeglijke bepalingen! Ze kunnen wel déél van een bvb zijn.

Slide 11 - Tekstslide

In die nieuwe zaal van het museum | heeft | dat leuke meisje uit mijn klas | een prachtig schilderij van Frans Hals | bekeken.

NOTEER DE KERNWOORDEN

Slide 12 - Open vraag

In die nieuwe zaal van het museum | heeft | dat leuke meisje uit mijn klas | een prachtig schilderij van Frans Hals | bekeken.
Kernwoorden: zaal, museum, meisje, klas, schilderij, Frans Hals.
Wat wordt er gezegd over die kernwoorden?

bvb = nieuwe > zaal
bvb = van het museum > zaal
bvb = leuke > meisje
bvb = uit mijn klas > meisje
bvb = prachtig > schilderij
bvb = van Frans Hals > schilderij
Niet goed:
bvb = mijn > klas (want "mijn" is een voornaamwoord)

Over Frans Hals wordt niets gezegd. Dat kernwoord heeft geen bvb.

Slide 13 - Tekstslide

Noteer in je schrift.
Opdracht 1 (blz. 118)
We doen de opdracht samen.

Slide 14 - Tekstslide

Maak zinsdelen, onderstreep de kernen en omcirkel de bvb 
Mijn kleine broertje van drie jaar mocht afgelopen zaterdag meedoen aan een belangrijke voetbalwedstrijd. 
1) Verdeel (in je hoofd) de zin in zinsdelen.
2) Zoek de kernen.
3) Noteer de bijvoeglijke bepaling(en).

1. Wil jij ook graag de allernieuwste smartphone?

Slide 15 - Tekstslide

Maak zinsdelen, onderstreep de kernen en omcirkel de bvb 
Mijn kleine broertje van drie jaar mocht afgelopen zaterdag meedoen aan een belangrijke voetbalwedstrijd. 
1. Wil / jij / ook / graag / de allernieuwste smartphone?
1) Verdeel (in je hoofd) de zin in zinsdelen.
2) Zoek de kernen (hier onderstreept).
3) Noteer de bijvoeglijke bepaling(en) (hier in rood).

Slide 16 - Tekstslide

Maak zinsdelen, onderstreep de kernen en omcirkel de bvb 
Mijn kleine broertje van drie jaar mocht afgelopen zaterdag meedoen aan een belangrijke voetbalwedstrijd. 
1) Verdeel (in je hoofd) de zin in zinsdelen.
2) Zoek de kernen.
3) Noteer de bijvoeglijke bepaling(en).

2. Een hippe telefoon speelt voor veel kinderen een belangrijke rol.

Slide 17 - Tekstslide

Maak zinsdelen, onderstreep de kernen en omcirkel de bvb 
Mijn kleine broertje van drie jaar mocht afgelopen zaterdag meedoen aan een belangrijke voetbalwedstrijd. 
2. Een hippe telefoon / speelt / voor veel kinderen / een belangrijke rol.
1) Verdeel (in je hoofd) de zin in zinsdelen.
2) Zoek de kernen (hier onderstreept).
3) Noteer de bijvoeglijke bepaling(en) (hier in rood).

Slide 18 - Tekstslide

Maak zinsdelen, onderstreep de kernen en omcirkel de bvb 
Mijn kleine broertje van drie jaar mocht afgelopen zaterdag meedoen aan een belangrijke voetbalwedstrijd. 
3. Sommige leerlingen van 12 zijn al verslaafd aan hun mooie telefoon.
1) Verdeel (in je hoofd) de zin in zinsdelen.
2) Zoek de kernen.
3) Noteer de bijvoeglijke bepaling(en).

Slide 19 - Tekstslide

Maak zinsdelen, onderstreep de kernen en omcirkel de bvb 
Mijn kleine broertje van drie jaar mocht afgelopen zaterdag meedoen aan een belangrijke voetbalwedstrijd. 
3. Sommige leerlingen van 12 / zijn / al / verslaafd / aan hun mooie telefoon.
1) Verdeel (in je hoofd) de zin in zinsdelen.
2) Zoek de kernen (hier onderstreept).
3) Noteer de bijvoeglijke bepaling(en) (hier in rood).

Slide 20 - Tekstslide

Maak zinsdelen, onderstreep de kernen en omcirkel de bvb 
Mijn kleine broertje van drie jaar mocht afgelopen zaterdag meedoen aan een belangrijke voetbalwedstrijd. 
4. Een lege batterij betekent voor hen een behoorlijk drama!
1) Verdeel (in je hoofd) de zin in zinsdelen.
2) Zoek de kernen.
3) Noteer de bijvoeglijke bepaling(en).

Slide 21 - Tekstslide

Maak zinsdelen, onderstreep de kernen en omcirkel de bvb 
Mijn kleine broertje van drie jaar mocht afgelopen zaterdag meedoen aan een belangrijke voetbalwedstrijd. 
4. Een lege batterij / betekent / voor hen / een behoorlijk drama!
1) Verdeel (in je hoofd) de zin in zinsdelen.
2) Zoek de kernen (hier onderstreept).
3) Noteer de bijvoeglijke bepaling(en) (hier in rood).

Slide 22 - Tekstslide

Maak zinsdelen, onderstreep de kernen en omcirkel de bvb 
Mijn kleine broertje van drie jaar mocht afgelopen zaterdag meedoen aan een belangrijke voetbalwedstrijd. 
5. Vaak gaat het maandelijkse zakgeld voor een groot deel op aan belkosten.
1) Verdeel (in je hoofd) de zin in zinsdelen.
2) Zoek de kernen.
3) Noteer de bijvoeglijke bepaling(en).

Slide 23 - Tekstslide

Maak zinsdelen, onderstreep de kernen en omcirkel de bvb 
Mijn kleine broertje van drie jaar mocht afgelopen zaterdag meedoen aan een belangrijke voetbalwedstrijd. 
5. Vaak / gaat / het maandelijkse zakgeld / voor een groot deel / op aan belkosten.
1) Verdeel (in je hoofd) de zin in zinsdelen.
2) Zoek de kernen (hier onderstreept).
3) Noteer de bijvoeglijke bepaling(en) (hier in rood).

Slide 24 - Tekstslide

Maak zinsdelen, onderstreep de kernen en omcirkel de bvb 
Mijn kleine broertje van drie jaar mocht afgelopen zaterdag meedoen aan een belangrijke voetbalwedstrijd. 
6. Vroeger gingen kinderen gewoon de deur uit zonder onmisbaar mobieltje.
1) Verdeel (in je hoofd) de zin in zinsdelen.
2) Zoek de kernen.
3) Noteer de bijvoeglijke bepaling(en).

Slide 25 - Tekstslide

Maak zinsdelen, onderstreep de kernen en omcirkel de bvb 
Mijn kleine broertje van drie jaar mocht afgelopen zaterdag meedoen aan een belangrijke voetbalwedstrijd. 
6. Vroeger / gingen / kinderen / gewoon / de deur / uit / zonder onmisbaar mobieltje.
1) Verdeel (in je hoofd) de zin in zinsdelen.
2) Zoek de kernen (hier onderstreept).
3) Noteer de bijvoeglijke bepaling(en) (hier in rood).

Slide 26 - Tekstslide

Sleep de kern en bijvoeglijke bepaling(en) naar het juiste vak.
Zin:
kern
bijvoeglijke 
bepaling
De
dikgedrukte
woorden
noemen
we
bijvoeglijke  
bepalingen.

Slide 27 - Sleepvraag

Sleep de kern en bijvoeglijke bepaling(en) naar het juiste vak.
Zin:
kern
bijvoeglijke 
bepaling
Met
de
nieuwe
vriend
van mijn zus
kan  
ik
goed
opschieten. 

Slide 28 - Sleepvraag

Slide 29 - Link

Slide 30 - Link

Doel
  • Je kan binnen de zinsdelen de bijvoeglijke bepalingen vinden.
  • Je kan de bijvoeglijke bepalingen op de goede manier noteren.

Slide 31 - Tekstslide

Ik kan binnen de zinsdelen bijvoeglijke bepalingen vinden.
A
ja
B
nee

Slide 32 - Quizvraag

Ik kan de bijvoeglijke bepaling op de juiste manier opschrijven.
A
ja
B
nee

Slide 33 - Quizvraag

Weektaak
voor vrijdag 2 juni:

Maken: opdracht 1 t/m 4 (blz. 118-119)
Leren: bijvoeglijke bepaling (bvb) en bijstelling (bijst.) 
(boek blz. 118-119, aantekeningen)

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video



De minister beval een onderzoek.
Vul onderstaande zin aan met zoveel mogelijk bijvoeglijke bepalingen.

Slide 37 - Open vraag



Het huis wordt afgebroken.
Vul onderstaande zin aan met zoveel mogelijk bijvoeglijke bepalingen.

Slide 38 - Open vraag



De leerling maakte een toets.
Vul onderstaande zin aan met zoveel mogelijk bijvoeglijke bepalingen.

Slide 39 - Open vraag



succes
Bedenk minstens twee bijvoeglijke bepalingen bij het 
zelfstandig naamwoord. 

Slide 40 - Open vraag



kamer
Bedenk minstens twee bijvoeglijke bepalingen bij het 
zelfstandig naamwoord. 

Slide 41 - Open vraag



steen
Bedenk minstens twee bijvoeglijke bepalingen bij het 
zelfstandig naamwoord. 

Slide 42 - Open vraag