SPAANS UNIDAD 3a

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

UNIDAD 3 En la recepción
IN DIT HOOFDSTUK LEER JE ...
vragen naar naam, adres, telefoonnummer enzovoorts
reserveringsformulier invullen
een hotelkamer reserveren
een baliegesprek voeren
spellen en tellen 
werkwoorden vervoegen

Slide 2 - Tekstslide

de 2-persoonskamer
A
el restaurante
B
la recepción
C
la habitación doble
D
la habitación inidividual

Slide 3 - Quizvraag

de douche
A
el baño
B
la piscina
C
la ducha
D
el desayuno

Slide 4 - Quizvraag

de koffer
A
la llave
B
la maleta
C
el equipaje
D
el ascensor

Slide 5 - Quizvraag

de parkeerplaats
A
la tarjeta de crédito
B
la habitación doble
C
la habitación individual
D
el aparcamiento

Slide 6 - Quizvraag

de trap
A
la escalera
B
el ascensor
C
el gimnasio
D
la piscina

Slide 7 - Quizvraag

adres
A
nombre
B
número
C
código postal
D
dirección

Slide 8 - Quizvraag

vertrekdatum
A
fecha de entrada
B
fecha de salida
C
firma huésped
D
número de habitación

Slide 9 - Quizvraag

veertig
A
diez
B
veinte
C
treinta
D
cuarenta

Slide 10 - Quizvraag

zeventig
A
cincuenta
B
sesenta
C
setenta
D
ochenta

Slide 11 - Quizvraag

91
A
sesenta y uno
B
setenta y uno
C
ochenta u uno
D
noventa y uno

Slide 12 - Quizvraag

MAKEN
Maak en leer opdracht 3.01 op pagina 45.
Opdracht 3.02 op pagina 46 is een luisteropdracht (link naar audio op volgende dia)
Het bovenste deel zijn maar een paar vragen.
In het onderste deel moet het hele formulier ingevuld worden.

getallen 1 - 100 op de volgende dia's en pagina 47 boek

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Gegevens vragen (jij-vorm)
Cuál es tu nombre
Cuáles son tus apellidos? **
Cuál es tu número de teléfono ? 
Cuál es tu  código postal 
Cuál es tu domicilio ? 

Spanjaarden hebben 2 achternamen**

Slide 17 - Tekstslide

Gegevens vragen (u-vorm)
Cuál es su número de teléfono?
Cuál es su dirección
Cuál es su código postal? 
Cuál es su domicilio?
Cuáles son sus apellidos ?

Slide 18 - Tekstslide

DOEN pagina 48 
Vraag naar elkaars persoonlijke gegevens
met behulp van de woorden op pagina 48, 
bijvoorbeeld
Wat is   jouw/uw   adres? 
Wat is   jouw/uw   postcode?
Wat zijn   jouw/uw   achternamen?

Slide 19 - Tekstslide

DOEN pagina 49, 50
Op pagina 49 leer je spellen; luister en zeg na.

Bij luisteropdracht 3.07 moet je goed luisteren hoe de namen gespeld worden. 

Bij opdracht 3.08 ga je  een gesprek voeren, waarin je ook moet spellen. 

Slide 20 - Tekstslide

Welke zijn ...?
A
Cuál es ...?
B
Cómo es ...?
C
Cuáles son ...?
D
Cuánto es ...?

Slide 21 - Quizvraag

apestaartje
A
con acento
B
sin acento
C
punto
D
arroba

Slide 22 - Quizvraag

Hoe schrijft men ...?
A
Cómo se escribe ...?
B
Cómo te llamas?
C
Cómo se llama?
D
Cuál es tu nombre?

Slide 23 - Quizvraag

goedemiddag
A
hola
B
buenos días
C
buenas tardes
D
buenas noches

Slide 24 - Quizvraag

tot morgen
A
adiós
B
hasta mañana
C
hasta la vista
D
hasta luego

Slide 25 - Quizvraag

oefenen met spellen
VRAAG: Cómo se escribe tu nombre? 
ANTWOORD: Mi nombre se escribe .....

VRAAG: Cómo se escribe tu apellido?
ANTWOORD: Mi apellido se escribe ... 

Slide 26 - Tekstslide

oefenen met spellen
Cuál es tu correo electrónico? 

Mi correo electrónico es ... 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

WIKIWIJS
Op de volgende dia vind je een link naar 
oefeningen op Wikiwijs.

In de oefeningen op Wikiwijs kun je zien welke woorden en zinnen je moet kennen. 
Het maken van de oefeningen is slechts één stap van het leren. 

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Link

Slide 31 - Video