THEATER 2: Shakespeare
1 / 53
Lesduur is: 120 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Wat zijn de coulissen?
A
Dat is zijn de zijkanten van het podium waar het publiek de acteus/actrices niet kan zien
B
Dat is de techniek ruimte
C
Dat is de ruimte naast, onder en achter het podium
D
Dat zijn de lichten boven het toneel
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een musical?
A
Een stuk waar ze alle muziek spelen (music al)
B
Een theater stuk waarin ze alleen maar zingen en dansen.
C
Een theater stuk waar naast het spel ook in gezongen en gedanst wordt
Slide 7 - Quizvraag
Wat is een ensemble?
A
Alle acteurs die achtergrond zingen en dansen en vaak ook de kleinere rollen op zich nemen
B
Dat is man die de dansen bedenkt
C
Dat is de persoon met de kleinste rol
Slide 8 - Quizvraag
Wat doe je tijdens een generale repetitie?
A
Je doet allemaal alsof je in het leger zit
B
Gewoon repeteren, dat is gewoon een deftige naam voor oefenen
C
Je speelt het stuk net alsof er publiek zit, het is de laatste repetitie
Slide 9 - Quizvraag
Wat is een figurant?
A
Iemand die maar een klein bijrolletje heeft, vaak zonder tekst.
B
Iemand die maar voor één keer meespeelt
C
De persoon die alle figuren op de kleding tekent
Slide 10 - Quizvraag
Wat doe je tijdens de technische doorloop?
A
Je loopt tussen alle technische apparaten door
B
Je test alle apparatuur
C
Je speelt het stuk met licht en geluid voor de eerste keer
Slide 11 - Quizvraag
Hoe noem je de make-up in de theaterwereld ook wel?
A
Gewoon, make-up
B
Grîme
C
Schmink
Slide 12 - Quizvraag
Wat gebeurt er als een microfoon gaat zingen?
A
Dan heb je een enorme echo
B
Dan kom je met je microfoon te dicht bij de boxen en dan krijg je een hoge piep
C
Dan sta je te dicht bij de microfoon als je gaat zingen
Slide 13 - Quizvraag
Wie waren de eerste die aan theater deden?
A
De Grieken
B
De Amerikanen
C
De Nederlanders
Slide 14 - Quizvraag
Wat doet de scenograaf?
A
Berichten versturen en ontvangen.
B
Hij houdt zich bezig met licht en geluid.
C
Ontwerpt het decor.
D
Hij schrijft de theatertekst.
Slide 15 - Quizvraag
Welke taak is NIET van de regisseur?
A
Ontwerpen van beeld, geluid en licht.
B
Het begeleiden van het toneel.
C
De eindverantwoordelijke van het theaterstuk.
D
Samenstellen van het repertoire.
Slide 16 - Quizvraag
Wie is verantwoordelijk voor de make-up en de kapsels?
A
De kappers
B
De grimeteam
C
De dramaturg
D
De acteurs zelf
Slide 17 - Quizvraag
Wat is een dramaturg?
A
De artistieke adviseur van een theatergezelschap.
B
De persoon die zegt hoe een acteur moet acteren.
C
De ontwerper van de dansbewegingen.
D
De persoon die voor drama zorgt tijdens de repetities.
Slide 18 - Quizvraag
Deze persoon schrijft de theatertekst
A
Dramaturg
B
Auteur
C
Regisseur
D
Acteur
Slide 19 - Quizvraag
Hamlet is..
A
Cabaret
B
Bewegingstheater
C
Teksttheater
D
Muziektheater
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Wie schreef Romeo & Julia?
Slide 22 - Open vraag
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Shakespeare of hiphop?
A
Shakespeare
B
Hiphop
Slide 35 - Quizvraag
Slide 36 - Tekstslide
Slide 37 - Tekstslide
Shakespeare of hiphop?
A
Shakespeare
B
Hiphop
Slide 38 - Quizvraag
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Tekstslide
Shakespeare of hiphop?
A
Shakespeare
B
Hiphop
Slide 41 - Quizvraag
Slide 42 - Tekstslide
Slide 43 - Tekstslide
Shakespeare of hiphop?
A
Shakespeare
B
Hiphop
