Formuleren les 1

Nederlands 04-06
- lASSo2: 10 minuten stillezen. 
- lASSo1: Uitleg formuleren/schrijven
- lASSo2: Uitleg formuleren/schrijven
- Zelfstandig werken

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Nederlands 04-06
- lASSo2: 10 minuten stillezen. 
- lASSo1: Uitleg formuleren/schrijven
- lASSo2: Uitleg formuleren/schrijven
- Zelfstandig werken

Slide 1 - Tekstslide

Ik ben tevreden over het cijfer dat ik heb behaald op de toets van spelling.
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Doel
lASSo1: Ik kan zinnen correct begrenzen en ik kan verbanden leggen tussen zinnen. 

lASSo2: Ik weet wat variatie in woordgebruik en zinsopbouw is en ik kan voorbeelden gebruiken. 

Slide 3 - Tekstslide

Zinnen begrenzen
Een tekst bestaat uit zinnen. Doordat een tekst verdeeld is in zinnen, is hij beter leesbaar. 

Je kunt twee mededelingen samenvoegen met een voegwoord, zoals als, doordat, dus, maar, nadat, omdat, terwijl, want, voordat, zodat of zodra:
– Amy versiert de woonkamer. Want haar broer is morgen jarig. X
- Amy versiert de woonkamer, want haar broer is morgen jarig. 

Sommige voegwoorden kunnen ook aan het begin van de zin staan. Dan komt er verderop in de zin een komma tussen de twee mededelingen, vaak tussen twee persoonsvormen:
– Omdat haar broer morgen jarig is, versiert Amy de woonkamer.


Slide 4 - Tekstslide

Zinnen begrenzen
Zo begrens je de zinnen in een tekst:

1. Zet achter een zin een punt. Het maakt daarbij niet uit of de zin één of meer mededelingen bevat.
2. Zet achter een vragende zin een vraagteken.
3. Zet een komma tussen twee persoonsvormen.
4. Zet voor voegwoorden een komma, behalve bij 'en' en 'of'. 

Slide 5 - Tekstslide

Zinnen begrenzen
Verbanden aangeven in zinnen:

Slide 6 - Tekstslide

Verbeter de zin met de juiste leestekens:

Als Roos de trein moet halen vergeet ze soms haar fiets op slot te zetten

Slide 7 - Open vraag

Verbeter de zin met de juiste leestekens:

Voordat we vertrekken drinken we een lekker kopje koffie met een stuk Limburgse vlaai

Slide 8 - Open vraag

1. Lucas had dagenlang spierpijn, ..... hij zich dertig keer had opgedrukt.
2. James maakt zijn huiswerk niet, ..... zit online te gamen met Olivier.

Slide 9 - Open vraag

1. Lucas had dagenlang spierpijn, doordat hij zich dertig keer had opgedrukt.
2. James maakt zijn huiswerk niet, maar zit online te gamen met Olivier.

Welk verband geeft zin 1 aan? En zin 2?

Slide 10 - Open vraag

lASSo1: toets
De toets voor jullie is het schrijven van een e-mail. Hier gaan we steeds de tweede les van de week mee bezig, morgen dus! 

We schrijven eerst een oefen e-mail. Op de dag van de toets krijg je een nieuwe opdracht voor het schrijven van een e-mail.

Slide 11 - Tekstslide

lASSo2: Variatie in woordgebruik
Wat valt je op aan onderstaande tekst?

In het weekend werkt Daphne in het asiel. Daphne zorgt in het asiel voor de hondjes. Omdat er altijd veel hondjes in het asiel zitten, heeft Daphne haar handen er vol aan. De hondjes worden opgevangen in het asiel, omdat de hondjes in de steek gelaten zijn. De hondjes wachten met smart op een nieuw baasje. Daphne hoopt dat de hondjes allemaal goed terechtkomen.

Slide 12 - Tekstslide

Variatie in woordgebruik
In het weekend werkt de zestienjarige Daphne in het asiel. Zij zorgt daar voor de hondjes. Omdat er altijd veel van die beestjes in de dierenopvang zitten, heeft ze haar handen er vol aan. De viervoeters worden er opgevangen, omdat ze in de steek gelaten zijn. Daphne zorgt voor de dieren. Die wachten met smart op een nieuw baasje. ‘Ik hoop maar dat ze allemaal goed terechtkomen’, zegt de jonge verzorgster.

1. Gebruik synoniemen - asiel / dierenopvang
2. Gebruik verwijswoorden
3. Laat herhaalde woorden zo veel mogelijk weg.

Slide 13 - Tekstslide

Variatie in zinsopbouw
Wat valt je op aan onderstaande tekst?

Een glazenwasser uit Leeuwarden heeft gisteren een geweldige vondst gedaan. De man was zijn ronde aan het doen. Hij klom met een emmertje sop de ladder op bij het eerste huis in de straat. Hij zag op de vensterbank een gouden ketting liggen met een hangertje eraan. De bewoonster van het huis bleek die ketting al tijden kwijt te zijn. Het sieraad had grote emotionele waarde voor de vrouw. Ze was erg blij dat het nu teruggevonden was. Ze beloonde de glazenwasser met een lekker kopje koffie..

Slide 14 - Tekstslide

Variatie in zinsopbouw
Gisteren heeft een glazenwasser uit Leeuwarden een geweldige vondst gedaan. De man was zijn ronde aan het doen en klom met een emmertje sop de ladder op bij het eerste huis in de straat. Daar zag hij op de vensterbank een gouden ketting liggen met een hangertje eraan. De bewoonster van het huis bleek die ketting al tijden kwijt te zijn. Vanwege de grote emotionele waarde van het sieraad was de vrouw erg blij dat het nu teruggevonden was. Ze beloonde de glazenwasser met een lekker kopje koffie.

1. Kies naast OPA ook de volgorde APO: ander zinsdeel – persoonsvorm – onderwerp.
2. Maak nu en dan een vraagzin (POA): persoonsvorm – onderwerp – ander zinsdeel?
3. Gebruik in teksten waar dat kan, zoals instructies en advertenties, ook de gebiedende wijs (PA). De zin begint dan met de persoonsvorm en bevat geen onderwerp.

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeelden gebruiken
Een tekst of een presentatie wordt leuker en duidelijker als je nu en dan een voorbeeld gebruikt. Met een voorbeeld leg je een moeilijk woord uit of maak je een situatie duidelijk. Een voorbeeld kan kort zijn (een paar woorden of een zin), maar ook lang (een hele alinea). Soms kun je in de eerste alinea van een tekst een voorbeeld geven dat het onderwerp duidelijk maakt.

Je kunt een voorbeeld aankondigen met een signaalwoord: bijvoorbeeld, neem nou, zo, zoals, als, denk maar aan:
Het aantal jonge rokers is de laatste jaren flink gedaald. Als we bijvoorbeeld kijken naar het aantal rokende scholieren, zien we dat er in 1999 veel meer scholieren dagelijks rookten dan in 2020

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht -> toets
lASSo 2, jullie gaan een filmrecensie schrijven. Het huiswerk voor de volgende keer is: 

Doorgeven aan mij over welke film jij een recensie gaat schrijven. Dit mag een film zijn die je al gezien hebt of een film die je nog gaat kijken. Doe dit dan wel op korte termijn, anders kun je niet beginnen aan je recensie!

We gaan na de theorie aan de slag met het schrijven van een oefenrecensie. Op de dag van de toets lever je je definitieve recensie in.  

Slide 17 - Tekstslide

Ik zie deze laatste toets wel zitten. Een e-mail of recensie schrijven gaat mij wel lukken!
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll