Klas 2 - grammatica - zww/kww/hww (1)

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

WELKOM

Bij Nederlands

Slide 3 - Tekstslide

10 MIN. 
LEZEN
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Vandaag

  • Herhalen vorige les
  • zww/hww/kww: wat weet je nog?
  • Maken opdrachten

Slide 5 - Tekstslide

In welke zin staat een NG?
A. Tess wordt over een paar jaar een beroemde ballerina.
B. Tess wil naar het optreden van een beroemde ballerina.

Slide 6 - Tekstslide

Schrijf op wat je nog weet van:
Koppelwerkwoorden
Hulpwerkwoorden
Zelfstandige werkwoorden



timer
0:30

Slide 7 - Tekstslide

Eén werkwoord in de zin
Staat er maar één werkwoord in de zin?

Kijk of er een WG of NG in de zin zit:
WG --> zelfstandig werkwoord
NG --> koppelwerkwoord


Slide 8 - Tekstslide

Meerdere werkwoorden 
Staan er maar meerdere werkwoorden in de zin?
Kijk naar het belangrijkste werkwoord in de zin: 
waar gaat de zin over?

Voorbeeld: 
In ons land mogen zowel mensen als dieren niet gekloond worden.








Slide 9 - Tekstslide

Meerdere werkwoorden 
Staan er maar meerdere werkwoorden in de zin?

Kijk of er een WG of NG in de zin zit:
WG --> zelfstandig werkwoord vaak achteraan
NG --> koppelwerkwoord vaak achteraan






Slide 10 - Tekstslide

Hulpwerkwoorden
Hulpwerkwoorden komen alleen voor als er
  meerdere werkwoorden in een zin staan:

- Persoonsvorm 
- Alle overige werkwoorden (naast zww/kww)

Slide 11 - Tekstslide

ZWW / KWW / HWW
1. In de vakantie bezoekt Veerle graag een museum. 

2. In de vakantie wil Veerle graag een museum bezoeken

3. Lasergamen is echt spannend. 

4. Lasergamen kan echt spannend zijn

Slide 12 - Tekstslide

ZWW / KWW / HWW
1. In de vakantie bezoekt (zww) Veerle graag een museum. 

2. In de vakantie wil (hww) Veerle een museum bezoeken (zww)

3. Lasergamen is (kww) echt spannend. 

4. Lasergamen kan (hww) echt spannend zijn (kww).

Slide 13 - Tekstslide

Maken:
Grammatica (blz. 94): opdracht 2, 3 en 5

Slide 14 - Tekstslide

Wat zijn de onderstreepte werkwoorden in deze zin? Kies uit: zww, hww, kww.

De horloges zijn onlangs gestolen door een beruchte bende. 

Slide 15 - Tekstslide