W25 FA 2H H5 les 12

Bienvenue 2H2
Semaine 25
Le 15 jusqu'au 19 juin
Chapitre 5
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Bienvenue 2H2
Semaine 25
Le 15 jusqu'au 19 juin
Chapitre 5

Slide 1 - Tekstslide

La semaine dernière
Vorige week hebben jullie bron F écouter gemaakt, wat ging over francophonie
Daarnaast heb ik jullie een uitleg gegeven over les verbes -re uit bron G waarbij jullie een exercice hebben gemaakt dat zowel de présent (o.t.t.) als de passé composé (v.t.t.) betrof.
En jullie hebben een aantal zinnen vertaald van de vocabulaire. De antwoorden staan de op de volgende slides.

En we hebben elkaar natuurlijk, sinds hele, hele lange tijd weer gezien!

Slide 2 - Tekstslide

Réviser -  les réponses
Vous avez été à la montagne.
Jullie waren in de bergen. / jullie zijn in de bergen geweest.

Opmerkingen:
  • Vous avez été wordt in het boek vertaald als 'jullie waren', maar de echte vertaling is 'jullie zijn geweest'.

Slide 3 - Tekstslide

Réviser -  les réponses
Oui, il y a beaucoup de fôrets.
Ja, er zijn veel bossen.

Opmerkingen:
  • Geen

Slide 4 - Tekstslide

Réviser -  les réponses
Men spreekt Engels en Nederlands 
On parle anglais et néerlandais

Opmerkingen:
  • In het Frans hoef je talen niet met een hoofdletter te schrijven.
  • Hollandais zou ook mogen, maar in dit chapitre wordt néerlandais gebruikt.
  • Men spreekt = on parle en niet ils parlent (wat Google translate gebruikt). Ils parlent = zij spreken.

Slide 5 - Tekstslide

Réviser -  les réponses
Ik ben met het vliegtuig gegaan.
Je suis allé en avion.

Opmerkingen:
  • Gegaan is van het werkwoord gaan = aller. 
  • Wanneer je hier Je suis arrivé en avion hebt genoteerd, dan heb je opgeschreven dat je met het vliegtuig bent aangekomen (en heb je Google Translate gebruikt.)

Slide 6 - Tekstslide

Réviser -  les réponses
Algemene opmerking:
In de laatste twee zinnen, die je van het Nederlands naar Frans moest vertalen, heb ik in de opmerkingen het gehad over Google Translate.
Google Translate is een handige tool om je bijvoorbeeld op vakantie verstaanbaar te maken,  maar er komt vaak iets anders uit (grammaticaal incorrect) dan wat je zou moeten noteren. Neem dus nooit zomaar iets over van Google Translate. 
Tip: wanneer je geen woordenboek hebt, gebruik dan www.mijnwoordenboek.nl. En vertaal woorden, geen hele zinnen.

Slide 7 - Tekstslide

Cette semaine
Deze week doen jullie het volgende:
  1. Vous regardez un vidéo du vocabulaire du météo et vous faites des exercices. (jullie kijken een video over woordenschat van het weer en maken een opdracht.)
  2. Vous faites bron H: lire (jullie maken bron H: lire)

Slide 8 - Tekstslide

Cette semaine
À la fin de cette semaine......
vous pouvez (kunnen jullie):
  • een tekst begrijpen over vakantiekampen
vous savez (kennen jullie):
  • vocabulaire van vakantie, het weer
  • landennamen en talen
vous savez (weten jullie):
  • uitdrukkingen over het weer

Slide 9 - Tekstslide

Expliquer
Straks gaan jullie aan de slag met bron H: lire. In één van de opdrachten van deze tekst moet je vragen beantwoorden over het weer op bepaalde plekken. 
Om ervoor te zorgen dat jullie (weer) weten hoe je dat ook alweer gaat:
  1. bekijken jullie het filmpje op de volgende slide.
  2. beantwoorden jullie de vragen op de slides die daar op volgen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Het is koud
Het is warm
Het stormt
Het is bewolkt
Het hagelt
Het sneeuwt
Het onweert
Het waait
Het regent
Het is mooi weer
Il fait beau
Il pleut
Il y a des nuages
Il y a un orage
il fait froid
il neige
il y a du tonnerre
Il grele
il fait chaud
il y a du vent

Slide 12 - Sleepvraag


Il fait....
A
chaud
B
froid
C
beau

Slide 13 - Quizvraag


Il....
A
pleut
B
grele
C
neige

Slide 14 - Quizvraag


Il y a.....
A
un orage
B
du vent
C
du tonnerre
D
des nuages

Slide 15 - Quizvraag

Cette semaine
Deze week doen jullie het volgende:
  1. Vous regardez un vidéo du vocabulaire du météo et vous faites des exercices. (jullie kijken een video over woordenschat van het weer en maken een opdracht.)
  2. Vous faites bron H: lire (jullie maken bron H: lire)

Slide 16 - Tekstslide

Les devoirs
Faire: Chap 5 ex 28 à 31
Apprendre: Voc A à F (p.42 à 44 livre d'éxercices B)
à = tot en met


Vous faites les exercices dans votre cahier d'activités en ligne.
In je online werkboek kan ik goed je vooruitgang zien en bijhouden.


Slide 17 - Tekstslide

Leertips Vocabulaire
  • Leer je woordjes elke dag (10 min). Herhalen, herhalen, herhalen!
  • Begin met het doorlezen van de woordjes.
  • Vervolgens bedek je ze met een blaadje of je hand en overhoor je jezelf (mondeling).
  • Ken je alle woordjes?! Ga dan aan de slag via quizzlet, wrts of via Grandes Lignes online, etc. en overhoor jezelf.
  • Elke week krijg je er een nieuw stukje bij, blijf de eerdere stukjes wel herhalen!

Slide 18 - Tekstslide