1M Grammaire chapitre 2

OEFENEN CH. 2
- Bijvoeglijke naamwoorden
- Zelfstandig naamwoord vervangen door il/elle
- Bepaalde lidwoorden
- Vocabulaire
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

OEFENEN CH. 2
- Bijvoeglijke naamwoorden
- Zelfstandig naamwoord vervangen door il/elle
- Bepaalde lidwoorden
- Vocabulaire

Slide 1 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden
M. EV.     Le chien est petit.
V. EV.      La maison est petite.
M.MV.     Les chiens sont petits.
V.MV.      Les maisons sont petites.

In het Frans verandert de vorm van een bijvoeglijk naamwoord: kijk naar mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud en meervoud.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Kies het goede antwoord:
La fille est (joli).
A
joli
B
jolie
C
jolis
D
jolies

Slide 4 - Quizvraag

Kies het goede antwoord:
Le chat est (petit).
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 5 - Quizvraag

Kies het goede antwoord:
Les chiens sont (grand).
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes

Slide 6 - Quizvraag

Kies het goede antwoord:
Les maisons sont (grand).
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes

Slide 7 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord:
La fille est (jeune).
A
jeune
B
jeunee
C
jeunes
D
jeuness

Slide 8 - Quizvraag

Het zelfstandig nw vervangen
Le chat est sous le lit. Il est sous le lit.
La fille est à l'école. Elle est à l'école.

Le bureau est grand. Il est grand.
La maison est grande. Elle est grande.

Wat gebeurt er? Wat zie je?

Slide 9 - Tekstslide

Kies het goede antwoord: il of elle?

Le jardin est petit. (...) est petit.
A
il
B
elle

Slide 10 - Quizvraag

Kies het goede antwoord: il of elle?

La chambre est petite. (...) est petite.
A
il
B
elle

Slide 11 - Quizvraag

Kies het goede antwoord: il of elle?

La cuisine est belle. (...) est belle.
A
il
B
elle

Slide 12 - Quizvraag

Kies het goede antwoord: il of elle?

Le voisin est sympa. (...) est sympa.
A
il
B
elle

Slide 13 - Quizvraag

Kies het goede antwoord: il of elle?

Le supermarché est petit. (...) est petit.
A
il
B
elle

Slide 14 - Quizvraag

Bepaalde lidwoorden
Le jardin (mannelijk enkelvoud) 
La maison (vrouwelijk enkelvoud)
L'ordinateur (enkelvoud met klinker) 

In het Frans zijn woorden mannelijk of vrouwelijk. Die hebben allebei een eigen lidwoord. Als een woord met een klinker begint dan heeft die een apart bepaald lidwoord.

Slide 15 - Tekstslide

Mannelijke zelfstandige naamwoorden

Slide 16 - Woordweb

Vrouwelijke zelfstandige naamwoorden

Slide 17 - Woordweb

Zelfstandige naamwoorden met een klinker

Slide 18 - Woordweb

Match de Franse en Nederlandse woorden!
à plus
vite
dommage
à bientôt
pour
joli
tot later
snel
jammer
tot gauw
voor
leuk

Slide 19 - Sleepvraag

Match de woorden met de plaatjes!
la fleuriste
le vin 
le lit
la voiture
la fenêtre
la boulangerie
le pain

Slide 20 - Sleepvraag