1e les Het aanwijzend voornaamwoord

Het aanwijzend voornaamwoord
In het Nederlands:
deze / die / dit / dat
In het Frans:
ce
cet
cette
ces


1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Het aanwijzend voornaamwoord
In het Nederlands:
deze / die / dit / dat
In het Frans:
ce
cet
cette
ces


Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Aanwijzend voornaamwoord
blz. 76 apprendre 5 
mannelijk enkelvoud
ce
mannelijk enkelvoud
 met klinker / stomme h
cet
vrouwelijk enkelvoud
cette
meervoud
ces

Slide 3 - Tekstslide

Hoe weet je of een woord 
mannelijk, vrouwelijk of meervoud is?
mannelijk enkelvoud:         le of un

vrouwelijk enkelvoud:        la of une

meervoud: het woord eindigt (meestal) op een s

Slide 4 - Tekstslide

           Het aanwijzend voornaamwoord
      ce, cet, cette, ces

De vertaling ligt aan het woord dat erachter komt:

de-woorden:  die of deze b.v. de pen --> die / deze pen

het-woorden: dit of dat  b.v. het boek --> dit / dat boek

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeelden
mannelijk                                  ce garçon          =    deze / die jongen
mannelijk + stomme h        cet hôtel            =    dit / dat hotel
vrouwelijk                                  cette fille           =   dit / dat meisje

meervoud                                  ces garçons    =   deze / die jongens
                                                        ces hôtels        =    deze / die hotels
                                                        ces filles            =    deze / die meisjes

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands?
A
ik, jij, hij, zij, men, wij, jullie, u, zij
B
mijn, jouw, zijn, haar, jullie, hun
C
die, deze, dit, dat
D
een, twee, drie, vier, vijf

Slide 7 - Quizvraag

Een aanwijzend voornaamwoord is..:
A
mon/ma/mes
B
le/la/les
C
ce/cet/cette/ces
D
un/une/des

Slide 8 - Quizvraag

Sleep het aanwijzend voornaamwoord naar het juiste vakje
Mannelijke woorden
Mannelijke woorden met een klinker of stomme h
Vrouwelijke woorden
Alle woorden in het meervoud
Ces
Cet
Ce
Cette

Slide 9 - Sleepvraag

table (v)
album (m)
enfants
bureau (m)
Sleep het aanwijzend voornaamwoord voor het juiste woord.
ce
cette
cet
ces

Slide 10 - Sleepvraag

Sleep het juiste aanwijzend voornaamwoord naar de juiste plaats.
2. Je n'aime pas ____pantalon (m).
ce
cet
cette
ces

Slide 11 - Sleepvraag

Sleep het juiste aanwijzend voornaamwoord naar de juiste plaats.
3. ____ chaussures ne me plaisent pas.
Ce
Cet
Cette
Ces

Slide 12 - Sleepvraag

Welke aanwijzend voornaamwoord moet je gebruiken in het Frans als het woord is... 
mannelijk enkelvoud
vrouwelijk enkelvoud
Meervoud 
Ce
Cette 
Ces
Cet

Slide 13 - Sleepvraag

Kies het juiste aanwijzend voornaamwoord.

.... robe (v)
A
ces robe
B
ce robe
C
cet robe
D
cette robe

Slide 14 - Quizvraag

Kies het juiste aanwijzend voornaamwoord.
_______ hôtel (m)
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 15 - Quizvraag

Welk aanwijzend voornaamwoord?
________ filles
A
Ce
B
Ces
C
Cette
D
Cet

Slide 16 - Quizvraag

Kies het juiste aanwijzend voornaamwoord.

______ pantalon (m)
A
ce pantalon
B
cet pantalon
C
cette pantalon
D
ces pantalon

Slide 17 - Quizvraag

Welk aanwijzend voornaamwoord?

____________ jupes

A
ce
B
cette
C
cet
D
ces

Slide 18 - Quizvraag

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ t-shirt (m)
A
cet
B
cette
C
ces
D
ce

Slide 19 - Quizvraag

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ exercice (m)
A
cet
B
cette
C
ces
D
ce

Slide 20 - Quizvraag

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ guitare (v)
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 21 - Quizvraag

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ chaussures
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 22 - Quizvraag

Kies het juiste aanwijzend voornaamwoord.
________ pull (m)
A
ce
B
cette
C
cet
D
ces

Slide 23 - Quizvraag

Prends ton livre  
à la page 63 - 64 
et fais les exercices 
16 A t/m C. 


Devoirs
Termine (= maak af) 
les exercices sur les adjectifs démonstratifs (= aanwijzende voornaamwoorden) 
= 16 A t/m C. 

 Étudie Unité 5 apprendres  
1 t/m 5 + 10 pages 75 - 76. 

Slide 24 - Tekstslide