V4 verbes -er -ir avoir etre aller vouloir

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

V4 - U6 -  verbes -er -ir avoir etre aller vouloir

Choisis la traduction correcte:
nous écouterions

1. wij luisteren
2. wij luisterden
3. wij zullen luisteren
4. wij zouden luisteren

Donne la forme correcte:

(manger, p.c.) zij heeft gegeten

Donne la forme correcte:

(retourner, futur) zij (mnl) zullen terugkeren

Choisis la traduction correcte:
ils finissent

1. jullie eindigen
2. zij eindigen
3. jullie maken af
4. zij zijn geeindigd

Donne la forme correcte:

(choisir, présent) jullie kiezen

Donne la forme correcte:

(avertir) wij hebben gewaarschuwd

Choisis la traduction correcte:
tu allais

1. jij gaat
2. jij ging
3. men gaat
4. men zal gaan

Donne la forme correcte:

(aller, p.c.) zij is gegaan

Donne la forme correcte:

(aller, p.c.) zij zal gaan

Choisis la traduction correcte:
tu voudrais

1. jij wilt
2. jij kunt
3. jij zou willen
4. jij zult kunnen

Donne la forme correcte:

(vouloir, présent) zij (vrl) willen

Donne la forme correcte:

(vouloir, futur) u zult willen