1. Retailconcept les 1

Wat gaan we behandelen?





Introductieles 

Marketing/consumenten/B2B/B2C
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
HandelMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we behandelen?





Introductieles 

Marketing/consumenten/B2B/B2C

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Retail en groothandel



 
Handel onder te verdelen in: 
  • Detailhandel, ook wel retail genoemd en; 
  • Groothandel
3 functies: 
  • Algemene functie = verkoop producten  
  • Commerciële functie = winst maken
  • Distributieve functie = Producent > consument  
Retail vs. Detailhandel
Retail vs. Detaihandel: 
Retail gaat om verkoop van goederen en diensten
Detailhandel: gaat alleen om verkoop van producten (dus geen kappers en tandartsen etc.) 
Retail is heet meest gangbaar dit dekt de hele lading

Slide 3 - Tekstslide

Groothandel verkopen producten aan bedrijven B2B. Een ander woord is grossier, functie is verspreiden onder winkels. Denk aan Makro 
Wat is Business-to-business (B2B)?
A
Handel tussen bedrijf en consument
B
Handel tussen consumenten
C
Handel tussen bedrijven
D
Weet ik niet

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen verschil tussen B2B en B2C
A
Grootte van de groep
B
Grootte van de afname
C
Beslissingsproces
D
Het product

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bedrijfsgrootte 



 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat valt onder MKB
A
Micro en kleinbedrijf
B
Kleinbedrijf en middelgrootbedrijf
C
Middelgrootbedrijf en grootbedrijf
D
micro, klein en middelgrootbedrijf

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het aantal medewerkers van een middelgrootbedrijf?
A
25-100
B
25-150
C
10-150
D
50-250

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mkb-Nederland is een organisatie van ondernemers uit het midden en kleinbedrijf (MKB)  

Deze bedrijven hebben maximaal 250 medewerkers
99% van de bedrijven in Nederland vallen hieronder.
Het MKB vertegenwoordigd ondernemers in Nederland maar ook in het Europees parlement.


MKB - Nederland

 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Non-profit bedrijven en commerciële bedrijven  
 

Non-Profit bedrijven:
  • Bedrijven waar het niet om winst (profit) gaat.
    Bijvoorbeeld Open doors, Rode Kruis, Clini clowns, voedselbank, weggeefwinkel, liefdadigheidsorganisatie.

Commerciële bedrijven:
  • Verkopen producten of een dienst met het oog om winst te behalen. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.4 De bedrijfskolom


Productie: maken van goederen
Distributie: verdelen van goederen
 
  • Schakels in de bedrijfskolom = weg die producten afleggen. 
  • halffabricaten =Moet nog bewerkt worden tot eindproduct. 
  • exporteur/importeur  
  • directe/indirecte distributie= Rechtstreeks of via winkel/dealer 
  • distributiekanalen = via groothandels en winkels naar de consument  
  • meer of minder schakels: Vanuit buiteland heeft meer schakels dan bedrijven in Nederland.


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Les 2 
Distributiecentrum, Branches, verkoopsystemen, verkoopkanalen, winkelformule, assortiment

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

1.5 Branches


Food: Vooral voedings- of genotsmiddelen (drank/rookwaren)
non-food: Producten die je niet kunt eten of drinken 
 
Aantal voorbeelden van branches:
  • Consumentenelektronica 
  • Educatie& vrije tijd 
  • Foodspeciaalzaken
  • huis&tuin 
  • Persoonlijke verzorging 
  • Woninginrichting 

Branchevervaging: Het verkopen van producten uit verschillende branches 


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Branche
A
groep bedrijven die dezelfde cao hebben
B
groep bedrijven die allemaal belasting betalen
C
groep bedrijven die hetzelfde soort producten verkoopt
D
Een supermarkt en een drogisterij

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Winkels met een vergelijkbaar assortiment behoren tot dezelfde
A
bedrijfstak
B
branche
C
bedrijfskolom

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een boekhandel waar ook computerspelletjes worden verkocht, is sprake van
A
branchevervaging
B
specialisatie
C
niet-winkelverkoop

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.6 Distributie 



 


Distributievormen





 
Nadruk ligt op een lage prijs.
Nadruk ligt op het verlenen van service.
Meeste winkels hebben combi van beide

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag even.... 



 



Maken opdracht 2 en 3 .


timer
5:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verkoopsystemen



 
  • Zelfbediening: De klant pakt te artikelen zelf. Soms moet de klant zelf wel wegen en   een prijs plakken. Dat noemen we een BUZ-Systeem (Bedien-u-zelfsysteem)
  • Bediening: Alle klanten worden persoonlijk geholpen
  • Zelfkeuze: Een klant kan zelf spullen pakken maar zich ook laten helpen.   Bijvoorbeeld een schoenenwinkel, kledingzaak of boekwinkel
  • Semi-zelfbediening: Een klant wordt bij bepaalde producten geholpen, en de rest   pakt hij zelf. Bijvoorbeeld bij een supermarkt waar je je kaas vers kan laten snijden ect.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet het verkoopsysteem van een groentezaak?
A
zelfbediening
B
zelfkeuze
C
bediening

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk verkoopsysteem kom je veel tegen in de schoenenbranche?
A
zelfkeuze
B
zelfbediening
C
bedien uzelf

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van welke verkoopsystemen
zie je hier voorbeelden?
A
Bedien-U-Zelf en Zelfbediening
B
Bediening en Semizelfbediening
C
BUZ en Zelfkeuze
D
Zelfkeuze en Onlineshopping

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verkoopkanalen 



 
  • Winkels:
     Supermarkt, speciaalzaak, warenhuis, kleinwarenhuis, hypermarkt, ambulante   handel 
  • niet-winkels:
     Een webshop, waar je ook online kan betalen: Bol.com, Zalando, Wehkamp etc. 
    Ambulante handel en colportage
  • Singlechannel: fysieke winkel of webshop 
  • Multichannel: via verschillend mediums communicatie  klant.
  • Crosschannel: online bestellen fysiek afhalen bv. 
  • Omnichannel: mix van; fysiek, website, app, folder etc. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verkoopkanalen 



 
  • Onlineshopping: al het winkelverkeer online, houdt dus meer in dan alleen een webshop.  
  • Plusshopping: shoppen voor de fun vaak als je wat meer te besteden hebt. Vindt service belangrijk. 
  • Prijsshopping: Deze klant les juist op de prijzen en vindt service ondergeschikt.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Retailconcept en winkelformule



 
Onderdelen van de winkelformule:
  • Doelgroep: bv. jongeren, ouderen, modebewust etc.
  • Assortiment: Kernassortiment dit is wat de klant verwacht in winkel en randassortiment dit zijn de aanvullingen op het kernassortiment. 
  • Marktpositie: Plaats die de winkel inneemt in de gehele markt ten opzichte van concurrenten.   

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw assortiment 



 
  • Assortimentsgroepen:
    Hier zie je de opbouw
    van een assortiment
    Van bijvoorbeeld een 
    winkel met servies. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Assortimentsbreedte en diepte



 
Assortimentsbreedte en diepte 

  • Hema?
  • Kaasspeciaalzaak?
  • Aldi?
  • Jumbo?
  • V&D?
  • Blokker (online)?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10 Winkelvormen en detailhandelsvormen



 
Winkelvormen:  
  • Grootwinkelbedrijf 
  • Warenhuis 
  • Variety store 
  • Supermarkt 
  • Ambulante handel 
  • Webshop 
  • Thuisparty 
  • Colportage 
  • discounter 
Opdracht: 
Geef bij elke winkelvorm 2 voorbeelden. 


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies